Hoogbegaafdheid

Inhoud

Eigenschappen hoogbegaafdheid

Het is heel moeilijk te zeggen wat hoogbegaafdheid nou precies is. Hoogbegaafdheid is namelijk een combinatie van in totaal drie eigenschappen.

Deze eigenschappen zijn:

  • Het kind heeft een hoog IQ (hoge intelligentie) (IQ boven de 130).
  • Het kind kan goed geconcentreerd en lang met een taak bezig zijn en heeft doorzettingsvermogen.
  • Het kind kan goed en op een originele manier problemen oplossen (creatief kunnen denken).

De erkenning van het gezin, de school en de peers (ontwikkelingsgelijken, dit zijn bij hoogbegaafde kinderen niet de leeftijdgenoten, maar oudere kinderen) zijn erg belangrijk voor hoogbegaafde kinderen.
Als laatste zijn de sociaal-emotionele vaardigheden van het kind belangrijk voor het goed communiceren met de omgeving.

Wanneer de omgeving het kind niet genoeg gelegenheid geeft om zich optimaal te ontwikkelen, zal de hoogbegaafdheid niet tot uiting komen. Dit heeft gevolgen voor de ontwikkeling en ook het zelfbeeld van het kind.
Daarnaast is het niet mogelijk om een kind dusdanig te stimuleren, dat het hoogbegaafd wordt. Zolang één van de eigenschappen mist, zal het kind nooit hoogbegaafd worden.

Soms worden ouders gezien als fanatieke ouders die hun kinderen te veel stimuleren, en dat daardoor de kinderen veel kunnen. Maar dat is niet helemaal het geval. Het is wel zo dat de ouders waarschijnlijk ingaan op de vragen die hun kind heeft. Als een kind erom vraagt is het ook goed om daarop te reageren en het kind dus te stimuleren en uit te dagen.

Oorzaken van hoogbegaafdheid

Het ontstaan van hoogbegaafdheid zit hem voor een deel in de genen en voor een ander deel in de opvoeding en het onderwijs (zie ook bij het kopje wat is hoogbegaafdheid). Daarbij is het opvallend dat de invloed van erfelijkheid toeneemt met de leeftijd.

De positieve en negatieve kenmerken van hoogbegaafdheid.

Positieve kenmerken van hoogbegaafdheid

  • Het kind begrijpt en onthoudt moeilijke informatie, alleen wanneer hij geïnteresseerd is.
  • Leest veel en verzamelt in zijn vrije tijd (op andere manieren dan via school) veel informatie.
  • Presteert beter op mondelinge overhoringen dan op schriftelijke overhoringen.
  • Kent veel feiten, heeft grote algemene ontwikkeling.
  • Kan goed presteren bij op hem aangepast onderwijs.
  • Heeft een creatieve en levendige verbeelding.
  • Ontwikkelt en bedenkt thuis uit zichzelf allerlei activiteiten.
  • Heeft een brede belangstelling en vindt het leuk dingen te onderzoeken.
  • Is gevoelig.

Negatieve kenmerken van hoogbegaafdheid

  • Presteert op school redelijk tot slecht (soms alleen onder eigen niveau).
  • Huiswerk niet af of slecht gemaakt.
  • Is vaak ontevreden over eigen prestatie.
  • Heeft een hekel aan vele herhalingen van stof.
  • Vermijdt nieuwe leeractiviteiten uit angst te mislukken.
  • Heeft minderwaardigheidsgevoelens, kan wantrouwend of onverschillig zijn.
  • Doet niet graag mee aan groepsactiviteiten, heeft het gevoel dat niemand hem mag.
  • Is minder populair bij leeftijdgenootjes. Het zoekt vriendjes onder kinderen die hetzelfde denken als hij.
  • Doelen worden door het kind te hoog gekozen (hierdoor ontstaat falen) of te laag gekozen (zodat mislukken voorkomen wordt).
  • Is snel afgeleid en is impulsief.
  • Vindt school niet interessant.
  • Wil niet geholpen worden, wil zelfstandig zijn.
  • Voelt zich hulpeloos, neemt geen verantwoordelijkheid voor eigen daden (mislukken komt door anderen of door de situatie).
  • Verzet zich tegen autoriteit (mensen die hoger aanzien hebben).

Andere kenmerken

Hoogbegaafdheid kan samengaan met andere kenmerken. Bijvoorbeeld met dyslexie, dat komt zelfs nog best veel voor. Verder kan hoogbegaafdheid ook samengaan met ADHD en Syndroom van Asperger.

Signaleringslijst(en) hoogbegaafdheid

Voor de herkenning van hoogbegaafdheid kan er gebruik gemaakt worden van signaleringslijsten van de schoolbegeleidingsdienst.
Het is de bedoeling dat de ouders en de leerkracht dezelfde vragen over het kind beantwoorden, zonder dat ze van elkaar de antwoorden weten. Daarna moeten de partijen met elkaar in gesprek gaan erover om zo tot afspraken te komen. Dit gesprek is belangrijk, omdat de signaleringslijst anders slechts gedeeltelijk gebruikt wordt. Andere signaleringslijsten zijn vaak veel korter en kunnen alleen voor indicatie tot nader onderzoek gebruikt worden.

Begaafde Leerling  Hoogbegaafde leerling
 Kan de vragen beantwoorden  Discussieert in detail, bewerkt stellingen
 Hoort bij de top van de groep  Steekt als enige boven de groep uit
 Luistert met interesse  Luistert en geeft ook meningen
 Leert makkelijk  Weet het vaak al
 Heeft 6-8 herhalingen nodig voor hij het echt weet  Weet het na 1-2 herhalingen echt
 Begrijpt ideeen  Ontwikkelt ideeen
 Maakt zijn werk af  Start nieuwe projecten zelf
 Kopieert nauwkeurig, fotografisch geheugen  Ontwikkelt nieuwe projecten
 Houdt van school  Geniet van leren
 Technicus  Uitvinder
 Is tevreden over het eigen kunnen  Is hoogst zelfkritisch
 Presteert bovengemiddeld  Presteert bovengemiddeld, maar kan ook gemiddeld of zelfs ondergemiddeld presteren

Verschillende typen hoogbegaafdheid herkennen

Alle hoogbegaafde kinderen zijn anders. Elk kind heeft unieke eigenschappen en een eigen manier.

Een hoogbegaafd kind hoeft helemaal geen problemen te ondervinden van hoogbegaafdheid. Het kan ook zijn dat een hoogbegaafd kind juist extra hinder ondervindt van de hoogbegaafdheid.
Vaak zie je dat een hoogbegaafd kind gevoeliger is en zich meer bezig houdt met het begrijpen van de wereld om zich heen.

Er zijn een aantal verschillende typen hoogbegaafde kinderen te herkennen:

Type I: De succesvolle

Dit kind levert goede prestaties en is heel perfectionistisch.
Dit kind is afhankelijk, accepteert makkelijk en past zich aan de groep aan. Hij zoekt bevestiging van de leerkracht en gaat risico’s uit de weg.

Je herkent het succesvolle kind aan zijn schoolprestaties, hoge prestatietests en intelligentietests. De leerkracht is positief over de prestaties van het kind en heeft hier oog voor.

Type II: De uitdager

Kenmerken van de uitdager zijn dat dit kind de leerkracht voortdurend verbetert. Dit kind kan goed discussiëren, komt op voor eigen opvattingen en stelt ook regels ter discussie.
Het kind houdt van competities, is creatief, eerlijk en direct, maar heeft ook grote stemmingswisselingen en heeft een slechte zelfcontrole.
Het kind heeft ook onregelmatige werkwijzen op school.

Je herkent de uitdager, maar ook door de ouders en mensen die buiten het gezin staan. Verder herken je het kind aan de geleverde prestaties en goede creativiteitstests.

Type III: De onderduiker

De onderduiker ontkent het feit dat hij begaafd is.
Hij gaat uitdagingen uit de weg en doet ook geen projecten voor meerbegaafde leerlingen. Dit kind zoekt juist sociale acceptatie en wisselt daarom veel in vriendschappen.

Je herkent dit kind doordat hij door de medeleerlingen en ouders wordt geroemd Daarnaast aan de prestaties, prestatietests en intelligentietests.

Type IV: De wegloper

De wegloper doet onregelmatig mee in de klas met schoolwerk en maakt taken niet af, werkt heel onregelmatige werkwijzen. Hij presteert gemiddeld of minder. Dit kind is creatief en zoekt de uitdaging juist in buitenschoolse activiteiten.
Het kind is kritisch naar zichzelf, maar ook naar anderen en verwaarloost zichzelf daarnaast. Hij verstoort anderen en reageert zichzelf af. De wegloper is defensief naar anderen.

Je herkent dit kind doordat er veel verschil zit tussen de intelligentiescore en de geleverde prestaties. Er is veel ongelijkmatigheid in de prestaties. Verder zie je het aan de creativiteitstest en de bewezen prestaties in niet-schoolse settings.

Type V: De dubbel geëtiketteerde

Dit kind presteert gemiddeld of eronder, verstoort de boel en reageert zich af. Daarnaast heeft hij heel onregelmatige werkwijzen.

De dubbel geëtiketteerde herken je aan de sterk uiteenlopende resultaten op onderdelen van de intelligentietest en de wijze van presteren. Alleen leerkrachten en mensen met deze kinderen gewerkt hebben kunnen deze kinderen herkennen.

Type VI: De autonome

Het autonome kind is in staat goed zelfstandig te werken en doelen voor zichzelf op te stellen. Hij werkt daar met vol enthousiasme en passie aan en heeft daarbij geen bevestiging nodig. Dit kind durft risico’s te nemen, is creatief en komt op voor zijn eigen opvattingen.
Hij heeft goede sociale vaardigheden en doet goed mee in de groep.

Dit kind herken je aan de bereikte schoolresultaten en de producten die het kind levert. De prestatietests, intelligentietests en creativiteittests zijn goed en dit wordt ook erkend door de leerkracht en door de ouders.

Signaleren van problemen

Bij sommige kinderen lijkt alles zo makkelijk te gaan dat de leerkracht weinig aandacht besteedt aan het kind. Vooral als de school erg gestructureerd is zit het kind vast aan wat er voor de hele groep geldt.
Het kind kan dan zijn eigen ideeën niet kwijt en kan daardoor zijn nieuwsgierigheid voor school verliezen.

Soms zijn leerkrachten bang dat hoogbegaafde kinderen stof zullen missen als ze niet precies hetzelfde doen als de andere kinderen in de klas. Dat is vaak niet waar, want hoogbegaafde kinderen hebben niet zoveel herhalingen nodig. En als ze toch stof missen hebben ze die zo weer ingehaald. En dit kan zelfs zijn voordelen hebben: hierdoor merken ze dat ze ook wel eens moeite moeten doen om iets te leren.

Hoogbegaafde kinderen zijn gevoelig voor sociale druk en ze kunnen zich vaak goed gedragen. Thuis, waar het dan vaak veilig is, uiten ze hun frustraties.

Onderpresteren

Het kan gebeuren dat een hoogbegaafd kind minder presteert dan wat hij zou moeten kunnen met het materiaal dat aanwezig is. Hij presteert dan nog wel iets hoger dan het gemiddelde van de klas.

Onderpresteren kan ontstaan door verschillende redenen.
Zo kan het komen doordat volwassenen te weinig waardering hebben voor wat het kind eigenlijk kan en wil.
Ook kan het komen door de sociale controle van kinderen onderling. Kinderen kunnen zich hierdoor aanpassen aan de groep en ook willen presteren als alle andere kinderen in de groep. Soms krijgt het kind te weinig ruimte om zichzelf te zijn of wordt niet begrepen door leeftijdgenootjes.

Dit onderpresteren moet snel herkend worden, want hoe langer het duurt voor hiermee aan de slag gegaan wordt, hoe moeilijker het is om het kind weer gemotiveerd aan het werk te krijgen. Het onderpresteren zal niet meteen verdwijnen, daar is veel geduld en vertrouwen voor nodig. Het zal met ups en downs beter gaan.

Pesten

Hoogbegaafde kinderen horen bij de kinderen die kans hebben om door de groep gepest te worden, omdat zij anders zijn dan anderen. Gepest worden heeft grote gevolgen voor het latere leven van het kind dat gepest wordt.

Faalangst

Ook hoogbegaafde kinderen kunnen last krijgen van faalangst. Want ieder mens die iets tegenkomt wat hij nog niet kent kan onzeker reageren. Hoe je reageert op een nieuwe situatie is afhankelijk van ervaringen die je al eerder in je leven hebt meegemaakt. Zo kan je, vertrouwend op je eigen kunnen, de uitdaging aangaan. Maar het kan ook zijn dat je niet eens een poging waagt.

Bij hoogbegaafde kinderen komt het voor dat er op de volgende manieren gereageerd wordt:
– Stellen van te hoge eisen, wat kan leiden tot het niet afmaken van de taak of er niet eens aan te beginnen.
– Als je te vaak zegt dat iets moeilijk is, kan het kind ervoor kiezen er in de toekomst niet aan te beginnen.

Perfectionisme

Hoogbegaafde kinderen weten heel goed hoe iets moet worden. Ze willen hun werk heel goed doen en kunnen daardoor wel eens te hoge eisen aan zichzelf stellen. Ze zijn minder gewend aan het maken van fouten dan hun andere klasgenoten.
Volwassenen moeten deze kinderen helpen, door hen te begeleiden in het maken van redelijke eisen. Zo kunnen zij om leren gaan met fouten maken en teleurstellingen. Want het nemen van risico’s en het maken van fouten is soms onvermijdelijk.

Andere kenmerken

Hoogbegaafdheid kan samengaan met andere kenmerken. Bijvoorbeeld met dyslexie, dat komt zelfs nog best veel voor. Verder kan hoogbegaafdheid ook samengaan met ADHD en Syndroom van Asperger.

Lesmateriaal

Het is belangrijk dat het lesmateriaal goed past bij het niveau, de ontwikkeling en de manier van leren van het kind.

Het hoogbegaafde kind is leergierig en wil graag uitgedaagd worden. Daarbij wil het hoogbegaafde kind zijn goede verstand, goede geheugen en creatieve manier van denken ook gebruiken bij leren.
Standaardmethodes die ze op school hebben (waarbij de stof in kleine stapjes wordt uitgelegd en waarbij veel wordt herhaald) zijn daarvoor niet geschikt en kunnen het kind zelfs in de war maken. Ze krijgen namelijk dingen die ze al kennen aangeleerd, alleen dan op een hele andere manier.

Op een verkeerde manier stof aanbieden kan ervoor zorgen dat het kind niet meer gemotiveerd is om zijn werk te doen en verslechterd daardoor zijn werkhouding.
Het hoogbegaafde kind moet de mogelijkheid krijgen om op verschillende manieren de opdrachten te maken en moet er daarna over kunnen vertellen.

Soms is het kind niet meer gemotiveerd en dan is het moeilijk om te zien of de opdracht wel goed is voor dat kind.
Een oplossing is om het kind een nieuwe uitdaging te geven in de vorm van een gehele nieuwe opdracht.

Versnelling

Een kind een nieuwe uitdaging geven kan door hem meteen de volgende opdracht te laten maken als hij klaar is met wat hij moet doen. Hierdoor blijft er uiteindelijk tijd over die het kind kan besteden aan extra taken op zijn eigen niveau.
Die taken kunnen door de leerkracht worden uitgezocht, of het kind kan zelf wat bedenken.

Als het kind erg ver voor gaat lopen op de andere kinderen in de groep, dan kan het kind ook een klas overslaan. Daarbij is het wel belangrijk om te kijken naar de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Om een klas over te kunnen slaan moet het kind sociaal goed mee kunnen komen in de groep.
Daarnaast spelen er ook andere redenen mee: het kan zijn dat het kind namelijk liever in dezelfde groep blijft bij zijn vriendjes. Maar het is ook mogelijk dat het kind toe is aan een nieuwe start en dan kan een nieuwe groep een oplossing zijn.

Een klas overslaan is alleen wel een tijdelijke oplossing. In de volgende klas loopt het kind binnen de kortste keren weer voor op de rest van de groep. Een klas overslaan is daardoor niet zo’n goede oplossing.
Verdieping of verbreding is beter, omdat dit in de groep kan, samen met leeftijdgenootjes.

Verdieping en verbreding

Hoogbegaafde kinderen zijn niet alleen geïnteresseerd in rekenen en taal. Ook vinden zij hun dagelijkse omgeving bijzonder interessant.
Wanneer kinderen wat vrijer mogen spelen en experimenteren met nieuwe materialen kunnen zij zich nog beter ontwikkelen. Vooral bij kleuters is het dan belangrijk om te zorgen voor allerlei verschillende ontwikkelingsmaterialen.

Ook op school is het belangrijk dat het hoogbegaafde kind meer verschillende materialen kan krijgen om van te leren.
Let daarbij op dat dit materiaal echt anders is en niet meer van hetzelfde (bijvoorbeeld nog meer boeken over paarden). Het kind kan bijvoorbeeld bij een project over hygiëne ook een werkstuk kunnen maken over waterzuivering, wat de rest van de klas niet hoeft te doen. Of een poster maken over ‘houd de rivier schoon!’ met argumenten.

Differentiatie

Als laatste is er op school de mogelijkheid om te differentiëren.
Dat betekent dat er in de klas rekening wordt gehouden met de individuele interesses, behoeftes en niveaus van de kinderen. Zo kunnen de kinderen anderen opzoeken die aan hetzelfde willen werken en het zelf zo moeilijk maken als ze zelf willen. Er is veel ruimte voor eigen inbreng en zo kan het kind zich verdiepen in onderwerpen die anders niet op school behandeld zouden worden.

Voor de leerkracht is dit een moeilijke taak, omdat alle kinderen op een andere manier aandacht willen. Deze vorm van lesgeven vind je dan ook alleen op speciale scholen die op die manier werken.

De praktische aanpak van hoogbegaafdheid op school voor de verschillende typen van hoogbegaafdheid:

Type I: De succesvolle

De school moet zorgen voor een versneld en verrijkt leerplan en aandacht hebben voor het ontwikkelen van de persoonlijke interesses die het kind heeft.
Daarnaast moet de ontwikkeling van vaardigheden voor zelfstandig leren gestimuleerd worden.

Er moet vooraf getest worden en dan uitsluitend leerstof aangeboden worden die nog niet beheerst wordt. Begeleiding moet ook plaatsvinden in de school- en beroepsloopbaan.
Het succesvolle kind moet in contact komen met kinderen die qua ontwikkeling op hetzelfde niveau zitten.

Type II: De uitdager

Zorg voor een omgeving waarin iedereen elkaar accepteert. Hierbij moet je het kind zoveel mogelijk bij passende leerkrachten plaatsen.
Verder moet de communicatie met dit kind direct en helder zijn en er moet openheid zijn over gevoelens.

Aandacht moet er zijn voor het trainen van cognitieve en sociale vaardigheden en voor het opbouwen van de zelfwaardering.

Type III: De onderduiker

De onderduiker kan het beste begeleid worden als de begaafdheid herkend en erkend wordt, dit moet goed en gepast opgevangen worden. Laat het kind meedoen in speciale activiteiten, want hij moet dat leren accepteren.
Daarnaast moet je doorgaan met het informeren over opleidings- en beroepsmogelijkheden.

Type IV: De wegloper

De begeleiding van school zou moeten zitten in het uitvoeren van diagnostisch onderzoek en de verdieping van de stof. Je moet hem ontraditionele studievaardigheden aanleren en zorgen voor niet-traditionele leerervaringen buiten de klas.
Daarnaast zou een mentor en groepstherapie uitkomst kunnen bieden.

Type V: De dubbel geëtiketteerde

De school moet onderzoek beginnen om te ontdekken wat het kind allemaal kan en moet het kind plaatsen in een programma voor begaafden. Daarnaast is individuele begeleiding belangrijk en moet er tijd met ontwikkelingsgelijken worden doorgebracht.
Zorg voor niet-traditionele leerervaringen.

Type IV: De autonome

De school moet zorgen voor een versneld en verrijkt leerplan en het kind moet vervroegd tot de vervolgopleiding toegelaten worden. Daarbij moet een goede begeleiding van de school- en beroepsloopbaan zijn en moet er een lange-termijnplan voor het kind opgesteld worden.

Belemmeringen in tijd en plaats moeten weggenomen worden en vooraf moet er getest worden, uitsluitend leerstof die nog niet beheerst wordt.

Omgaan met verschillen

Kinderen accepteren elkaar niet zomaar en daarbij komt dat hoogbegaafde kinderen nogal gevoelig zijn.

Soms kunnen ouders en leerkrachten deze emotionele signalen niet goed opvangen, omdat hun andere gedrag meer opvalt.
Soms vinden volwassenen hoogbegaafde kinderen zelfs kinderachtig. Door hun nieuwsgierigheid, hun brede belangstelling en hun goede verstand zijn ze zich al op jonge leeftijd bewust van dingen die aan anderen voorbij gaan.

Ervaringen kunnen zorgen dat hoogbegaafde kinderen heftige emoties krijgen. Deze kunnen ze lastig plaatsen, omdat ze weinig levenservaring hebben.
Volwassenen die het gedrag niet goed kennen zullen de kinderen beoordelen volgens normale maatstaven.

Het hoogbegaafde kind loopt voor, maar is verder gewoon een kind van zijn eigen leeftijd.
Soms wordt de fout gemaakt dat het kind dan emotioneel achter zou zijn en ouders willen hieraan dan gaan werken. Dit heeft echter weinig zin, want een kind ontwikkelt niet eerst een beetje verstand en morgen een stukje gevoel.
Bovendien is zo’n benadering niet goed voor het zelfbeeld van het kind.

Het stimuleren van ‘emotionele intelligentie’

Er zijn verschillende situaties waarin een volwassene kan helpen.
Als het kind bijvoorbeeld uit de groep dreigt gestoten te worden, heeft het de steun van een volwassene hard nodig. Of bijvoorbeeld bij kliekvorming waarbij bepaalde kinderen de macht hebben.

Kinderen kunnen zich pas veilig voelen in een groep als zij zichzelf mogen zijn en zich niet geforceerd hoeven aan te passen aan de rest van de groep.

Houding van de volwassene

De houding van de volwassene is bepalend voor hoe de kinderen in een groep met elkaar omgaan. Dit kan positief of negatief zijn.
De volwassene moet het anders-zijn van het kind uitleggen en moet moeite doen om dit anders-zijn een plek te geven in de groep.

Volwassenen moeten ruimte creëren voor het kind, in het gezin, op school en in hun eigen denkwereld. Naast deze ruimte moet er in de groep gelegenheid zijn om interesses te delen met andere kinderen die dezelfde interesses hebben.

Tips voor ouders voor het omgaan met een kind met hoogbegaafdheid

  • Kom zoveel mogelijk te weten over hoogbegaafdheid.
  • Houd de ontwikkeling van je kind goed in de gaten. Is de babytijd versneld gegaan? Meldt dit dan aan het consultatiebureau en ook aan de peuter- en basisschool.
  • Houd de relatie met de school goed; zij begeleiden immers je kind.
  • Maak afspraken voor gesprekken en maak afspraken over wanneer je kind bijvoorbeeld getest kan worden met didactische toetsen of DLE-toetsen, om te bepalen hoever je kind is.
  • Let erop dat de begeleiders NVO of NIP geregistreerd zijn.
  • Thuis is thuis en school is school. Doe geen schoolwerk thuis.
  • Zorg ervoor dat je kind een positief beeld over school blijft houden. Spreek dus niet in negatieve zin over school waar je kind bij is.
  • Probeer goed (emotioneel) betrokken te zijn bij je kind. Speel spelletjes en vraag ondertussen wat er op school is gebeurd. Leg de nadruk op het spel, zodat ze geen druk ervaart over school.
  • Geef de mogelijkheid aan je kind om zich breder te ontwikkelen, bijvoorbeeld naar een sportclub gaan of bijvoorbeeld kunstonderwijs.

6 gedachten over “Hoogbegaafdheid”

  1. Ferry Barkey

    Beste LS,
    Ben een badmintontrainer en geef lessen aan kinderen tussen 5/6 en 19 jaar. Momenteel zijn we met een project bezig waarin basisschool leerlingen bij plaatselijke sportverenigingen kunnen proefdraaien. Nu heb ik een kind in de groep die blijkt hoogbegaafd te zijn, in welke gradatie is mij niet verteld, echter ik wil elk kind bij alle onderdelen van de badminton betrekken. Heb wel enige ervaring met moeilijke kinderen, maar dit is toch net weer iets anders.
    Wil graag wat handvaten om ook deze groep kinderen een gezellige sportervaring te geven.
    Zie jullie reactie met belangstelling tegemoet.

    Mvrgr. Ferry Barkey

    1. Veel hoogbegaafde kinderen kunnen zonder extra aandacht en / of aanpassingen prima mee met het sporten en bij anderen gaat het meestal met een stukje specifieke aandacht ook prima tijdens de sportles.

      U geeft niet exact aan tegen welke “problemen” u aanloopt, maar in het algemeen zijn hoogbegaafde kinderen vaker beweeglijker (bewegingsonrust). Hoogbegaafde kinderen zijn fysiek gevoeliger (en hebben die extra beweging dan ook nodig), hierdoor bewegen en praten ze veel, maar hier hebben ze zelf over het algemeen geen last van en kunnen ze zich prima concentreren.
      Laat ze zo ver als mogelijk hun gang gaan. Moeten ze stil zitten of proberen niet te bewegen dan resulteert dit vaak in frustratie en verlies van concentratie.
      Sporten is een zeer goede uitlaatklep voor hoogbegaafde kinderen en zij hebben hier veel profijt van. Ze zijn heel actief en gedreven tijdens het sporten.

      Probeer een handelbare tussenweg te vinden tussen de drang om te bewegen van het hoogbegaafde kind en het werkbaar houden voor u en de rest van de kinderen. Komt u er niet uit, dan kan een gesprek met de ouders / verzorgers vaak ook geen kwaad, zij kennen de specifieke behoeften en aanpak van het kind vaak het beste.

  2. R. van de Winter-van Eijk

    Graag zou ik een reactie willen hebben op het volgende. Wij denken dat onze zoon, nu 17 jaar, naast hooggevoelig ook hoogbegaafd is. Hier zijn wij maar ook de leerkrachten en hulpverleners aan voorbij gegaan. Onze aandacht is constant gericht geweest op zijn gedrag.
    Op de lagere school werd ook altijd gezegd….voor wat betreft zijn intelligentie geen zorgen….hij pakt alles (als hij het wil) in een mum van tijd op. Op 8 jarige leeftijd heeft hij wel ‘ns ’n keer een test gedaan bij ggz , daar kwam een score uit van 125 …..en angststoornis.
    Wij hebben ons nooit beziggehouden met HB omdat wij daar een andere definitie aan gaven.Wel met zijn hooggevoeligheid ….Dat alleen al was(is) een hele moeilijke weg.
    Op de middelbare school (HAVO) werd alles alleen maar erger en presteerde hij onder.
    Hij heeft ternauwernood zijn overgangsbewijs van 3 naar 4 HAVO weten te behalen en zit nu MBO 4 Art en entertainment richting Music production. Met de muziek is hij bezig vanaf klein. Dit was de enige optie nog om hem ergens te kunnen plaatsen. Hij heeft het naar zijn zin….alleen de stof is super makkelijk.
    Tijdens onze vakantie kwamen hebben wij in aanraking met ’n moeder van 2 HB kinderen. Vanaf het eerste moment dat zij mijn zoon zag en sprak had zij gelijk al het idee dat hij mogelijk HB zou kunnen zijn. Gaandeweg onze contact kreeg zij steeds meer vermoeden omdat wij zo het een en ander over de lijdzame ontwikkeling van onze zoon vertelde. Bij het vertrek zei ze alleen….ik wil je dringend verzoeken om thuis eens te gaan kijken op internet op hoogbegaafd en hooggevoelig….hè zei ik…hoogbegaafd???
    Ik heb gekeken en was verbijsterd …het leek of alle puzzelstukjes in elkaar vielen.
    Mijn vraag is…..wat nu? Hij is de middelbare school voorbij ….zijn hele ontwikkeling en begeleiding daarin is tegendraads geweest …iets waar hij nu nog steeds de negatieve gevolgen/gevoelens van ondervindt.
    Welke adviezen kunnen jullie mij geven om hem op zijn plek te krijgen?
    Wat moeten wij nu doen? We gaan ook een afspraak maken bij een slaapkliniek in Zwolle (SEIN) Hij heeft langdurig (meer dan 1 jaar) last van niet in slaap kunnen komen. Wat zich op de dag natuurlijk ook wreekt.
    Ik hoop wat tips te krijgen….

  3. Hoi,

    Als je denkt dat je kind hoogbegaafd ga dan wel lekker school dingen doen thuis als ze dat willen. Als je kind een negatief beeld van school heeft wat met het huidige onderwijs bij een hoogbegaafd kind bijna onontkoombaar is luister daar naar en ga praten op school. Probeer niet alleen maar vrienden te blijven met school, maar praat tot er goede oplossingen zijn voor je kind ook als je tegenstand krijgt. Blijf vooral in je kind geloven.
    Zoek alsjeblieft naar een school waar speciaal onderwijs is voor hoogbegaafden daar voorkom je een waslijst aan problemen mee. Modder dus niet te lang door op een school die niet begrijpt hoe je kind leert. Ga desnoods verhuizen, want het is de moeite waard. Ik heb zelf vier hoogbegaafde kinderen en vind over het algemeen de adviezen slecht, meestal gegeven door iemand die niet weet wat een hoogbegaafd kind nodig heeft.

  4. Dit artikel is echt perfect en wil het graag verwerken in mijn PWS, alleen ik heb daarvoor wel ‘academische’ bronnen voor nodig. Ik kan echter geen enkele academisch geverifieerde bron vinden die een soort gelijke inhoud aan deze informatie heeft.
    Weet iemand welke onderzoeken ik zou kunnen gebruiken?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *