Inhoud
Wat zijn angsten?
Angst is heel normaal en ieder mens heeft dan ook wel eens last van angst. Angst is een emotie en is gezond, het heeft ook een stimulerende rol.
Normale angst heeft een nuttige alarmfunctie bij kinderen en volwassenen. Het zorgt ervoor dat je in veiligheid blijft en dat je geen gevaarlijke dingen doet.
Angst is dus helemaal geen probleem, maar dat wordt het wel als het zo groot wordt, dat de angst ervoor zorgt dat je eigenlijk helemaal niks meer kunt doen. Als het je dus niet meer stimuleert, maar juist verlamt.
Fysiologische reactie
Angst is een lichamelijke (fysiologische) reactie op gevaar van buitenaf. Deze reactie bestaat uit drie delen:
- Psychologisch of cognitief. Dit is een gevoel van angst of vrees in de vorm van een gedachte. Bijvoorbeeld je te sterk inleven in een ander, je teveel willen aanpassen (meer dan eigenlijk mogelijk is) of te weinig zelfvertrouwen hebben.
- Motorisch (bijv, bewegingen). Dat zijn bijvoorbeeld de trillingen van je lichaam. Of je wordt heel druk (hyperactiviteit) of je reageert te overdreven (overreageren).
- Fysiologisch. Dat zijn de verhoogde hartslag, versneld ademen en zweten/transpireren.
Door deze combinatie is het kind in staat om te reageren op tegen het gevaar en er iets tegen te doen. Voorbeelden van automatische handelingen bij gevaar zijn vechten, vluchten, gillen of juist verstijven. Dit is heel normaal en kan bij elk kind wel voorkomen. Wel verschilt de manier van reageren of handelen per kind.
Omgaan met nieuwe prikkels
Als een kind zelf veel op onderzoek uitgaat, komt hij in aanmerking met veel nieuwe dingen (dat zijn nieuwe prikkels). Het kind raakt er zelf aan gewend en zal daardoor minder bang zijn. Het is daarom heel belangrijk dat een kind veel te maken krijgt met nieuwe dingen, zodat hij daarmee kan leren omgaan. Dit kan het beste in een omgeving met mensen die hij kent en die veilig zijn, zodat hij daarop kan terugvallen.
Angst als stoornis
De angst wordt een stoornis als het kind al van jongs af aan voortdurend gespannen, nerveus en angstig is. Als dit zo het hele leven lang blijft wordt er gesproken van gegeneraliseerde angststoornis. Het kind kan de situatie dan niet goed onder controle houden, ook situaties die helemaal niet gevaarlijk zijn. Er wordt dan te heftig gereageerd dan eigenlijk nodig is.
Deze kinderen kunnen over veel dingen inzitten en zien tegen veel dingen op, ook tegen alledaagse dingen.
Angst als fobie
De angst kan zelfs een fobie worden. Daar spreek je van als de angst veel te erg wordt (buitenproportioneel), ongewenst is, leidt tot vermijding van een situatie, lang blijft bestaan en niet met argumenten weggenomen kan worden.
De oorzaak van een angststoornis
De oorzaak van een angststoornis is niet altijd duidelijk.
Soms is een bepaalde vorm van angst erfelijk en heb je dat in je genen meegekregen van je ouders. Ervaringen en bepaalde toestanden in de omgeving bepalen dan of het kind dan ook echt een angststoornis ontwikkelt.
Ouders die zelf onzeker of angstig zijn kunnen soms, ook zonder dat ze het weten, een sfeer scheppen waarin de angst van het kind zich verder kan ontwikkelen of in stand wordt gehouden.
Maar ook het karakter van het kind speelt een rol.
Over het algemeen zijn er vier verschillende oorzaken voor het ontwikkelen van angst:
De aanleg
Zo is de aanleg een belangrijke bepaler voor het ontwikkelen van een angststoornis. Kinderen die wat verlegen zijn kunnen bijvoorbeeld eerder een angststoornis ontwikkelen dan kinderen die wat minder verlegen zijn.
In de ene familie komt meer angst voor dan in de andere familie, erfelijkheid speelt dus ook een rol.
Kinderen met een angststoornis maken meer stresshormonen aan, hierdoor gieren sowieso meer stresshormonen door het lichaam dan bij andere kinderen. De omgeving is dan alleen de aanleiding waardoor de angst ook echt naar buiten komt, wat bij normale kinderen minder gebeurt, omdat er minder stresshormonen in het lichaam stromen.
Psychologische factoren
Sommige kinderen overschatten het gevaar. Dit komt omdat zij vooral belemmerende gedachten en interpretaties kunnen bedenken in hun hoofd voor een situatie. Ze denken ook dat ze niet goed in staat zijn om tegen het gevaar te vechten. Het lukt ze niet om tot probleemoplossingstechnieken te komen.
Dit komt doordat ze een verkeerde attributie stijl hebben aangeleerd: succeservaringen komen door dingen buiten zichzelf (de juf heeft het goed uitgelegd) en de slechte dingen komen door zichzelf (ik heb niet goed geleerd).
Ingrijpende (traumatische) gebeurtenissen
Een auto-ongeluk kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat er een angststoornis ontstaat.
Onveilige gehechtheidservaringen
Onveilige gehechtheidservaringen kunnen ervoor zorgen dat het kind meer angsten ontwikkelt. Deze kinderen onderzoeken minder uit zichzelf: ze klampen zich vast aan bijvoorbeeld moeder, waardoor ze angstiger reageren op nieuwe dingen. Dit kan weer een angststoornis tot gevolg hebben.
Het is niet duidelijk of de overbeschermende ouders het kind angstig maken door te zeggen dat de wereld een gevaarlijke plek is. Of dat de angststoornis van het kind juist zorgt dat de ouders overdreven overbeschermend reageren.
Prognose angst (verloop van de stoornis)
Bij de helft van de kinderen met een angststoornis blijft de stoornis een groot deel van het leven blijft bestaan. De angst die in de jeugd ontstaat blijft meestal altijd aanwezig. De stoornis heeft een gemiddelde duur van twintig jaar.
Wel is het zo dat de mensen met een angststoornis een manier weten te vinden om ermee om te gaan. Ook is een behandeling tegen de stoornis mogelijk.
Normale angsten bij de ontwikkeling van een kind
Een groot aantal angsten zijn heel normaal en horen bij de ontwikkeling van een kind.
De volgende soorten angsten zijn normaal bij de ontwikkeling van het kind:
Leeftijd: | Bronnen van angst: |
0 – 6 mnd | Harde geluiden, verliezen van steun, plotselinge toenadering |
6 mnd – 1 jaar | Hoogte/diepte, onbekende voorwerpen, geluiden, vreemden, scheiding van de ouderfiguur |
1 – 2 jaar | Natuurverschijnselen zoals water en storm |
2 – 4 jaar | Dieren en het zien van bloed |
4 – 6 jaar | Donker, gefantaseerde figuren (bijv. spoken), verlies van lichamelijke integriteit (bijv. naar dokter of kapper gaan) |
Rond 6 jaar | Zelfveroordeling (geweten) |
6 – 12 jaar | Beoordeling door leeftijdgenoten, falen bij prestaties, anticipatie op nare gebeurtenissen (bijv. bedenken dat de ouders zouden kunnen gaan scheiden). |
12 – 18 jaar | Beoordeling door leeftijdgenoten van het andere geslacht, gevaren die niet direct met jezelf te maken hebben (natuurrampen, oorlogen), hypochondrische overwegingen (bijv. aids) |
Kenmerken angststoornis (angst)
De volgende kenmerken komen zeer vaak voor bij een angststoornis.
- Angst gaat vaak gepaard met gevoelens van paniek.
- Ook kunnen deze kinderen veel dingen of situaties gaan vermijden of ze krijgen depressieve klachten.
- Het kind is eigenlijk voortdurend gespannen. Is erg prikkelbaar en zit vaak in een nerveuze toestand. Dit is ondoelmatig en daardoor ook enorm uitputtend. Hierdoor blijft er maar weinig energie over voor zaken die belangrijk zijn in het dagelijks leven.
- Daarnaast komt dat kinderen vaak last hebben van gevoelens van afwijzing. Ze hebben weinig gevoel van eigenwaarde en zoeken daarom veel geruststelling uit de omgeving.
- Ze maken zich zorgen over alles: schoolresultaten, toekomstige gebeurtenissen en doktersbezoeken.
- Vaak zijn ze perfectionistisch en maken zich zorgen om de kwaliteit van hun werk.
- Vaak hebben ze agressieve neigingen en kinderen kunnen hier lastig mee omgaan, ze zijn steeds bezig met de vraag of ze niet fout bezig zijn.
- Andere kenmerken zijn:
- zich maar niet te kunnen lijken ontspannen
- vermoeidheid
- spierspanning
- slaapstoornissen
- concentratieproblemen
- irritatie.
Diagnostische criteria volgens DSM-IV
Er is sprake van de officiële diagnose Angststoornis in het volgende geval. Het kan zijn dat een kind niet alle symptomen heeft, maar wel zo erg last heeft van de symptomen dat het niet normaal kan functioneren in het dagelijks leven. Ook in die gevallen moet er aandacht zijn voor de begeleiding van het kind.
Gegeneraliseerde angststoornis (met inbegrip van overmatige angststoornis in de kinderleeftijd)
A. Er is sprake van te erge angst en bezorgdheid over een aantal verschillende gebeurtenissen. Dit duurt al zes maanden lang en het komt vaker wel voor dan niet.
B. Het kind vindt het moeilijk om de angst in de hand te houden, wat zich kan uiten in rituele handelingen om de angst niet te hoeven beleven.
C. De angst en bezorgdheid gaan tenminste met drie van de volgende zes symptomen samen: rusteloosheid; snel vermoeid zijn; moeite met concentreren; prikkelbaarheid; spierspanning; slaapstoornis.
D. De angst, zorg of lichamelijke symptomen veroorzaken klinisch lijden of een duidelijke belemmering tijdens het dagelijks functioneren.
E. Er is geen direct verband met gebruik van drugs, medicijnen of met een lichamelijke ziekte.
F. De angst mag geen deel uitmaken van een andere psychische stoornis, zoals bijvoorbeeld paniekstoornis, sociale fobie of stemmingstoornis.
Verschillende soorten angsten
Er zijn verschillende soorten angsten, waarvan sommigen zich ook kunnen uiten als fobie of in paniekaanvallen.
Separatieangst
Separatieangst is een heftige angst die ontstaat bij scheiding van personen aan wie het kind sterk gehecht is.
Deze vorm van angst komt op zich vaak voor en heeft als algemene kenmerken:
- klampend gedrag
- nachtmerries
- specifieke zorgen over wat het hijzelf of de ouders kan overkomen>/li>
- veel vooraf piekeren
- op schooldagen lichamelijke klachten vertonen (bijv. hoofdpijn)
- niet naar school willen
- heimwee krijgen
Wanneer de scheiding wordt doorgezet kan dit zich uiten in een paniekaanval.
Schoolfobie
Er is sprake van schoolfobie als er ernstige problemen zijn met het naar school gaan, wat als gevolg kan hebben dat het kind langdurig niet naar school gaat en thuisblijft met medeweten van de ouders. Als het kind naar school moet kan er extreme angst ontstaan.
De behandeling bestaat voornamelijk uit gezinstherapie, omdat hier vaak het probleem zit. Ook gedragstherapie behoort tot de mogelijkheid.
Sociale fobie
Bij sociale fobie heeft het kind angst om met volwassenen en leeftijdgenoten om te gaan. Er is heftige angst voor situaties waarin het kind sociaal moet functioneren, presteren of blootstaan aan het oordeel van anderen. Het kind vermijdt situaties en soms is het kind ‘gewoon’ sociaal angstig.
De stoornis kan vooral op school belemmerend werken en zo kan het kind ook gaan onderpresteren.
Door de fobie kan het kind dwars en uitdagend gedrag gaan vertonen, waardoor het ook wel wordt verward met een gedragsprobleem. Deze stoornis komt zeer zelden bij kinderen voor. Meer bij jong volwassenen.
Specifieke, enkelvoudige fobie
Een specifieke fobie is een extreme angst voor iets specifieks, bijvoorbeeld een specifiek dier, omstandigheid (bijv. storm), medische handeling of situatie (zoals vliegen of een sociale situatie).
Dwangstoornis/obsessief-compulsieve stoornis
Kinderen die last hebben van een dwangstoornis hebben steeds herhalende en terugkerende dwanggedachten (obsessies) en/of dwanghandelingen (compulsies). Als de handeling wordt gestopt, dan moet het opnieuw worden uitgevoerd.
De stoornis wordt pas ontdekt als de gedachten en handelingen zo ernstig zijn dat ze een belemmering vormen in het dagelijks leven. Volwassenen met de stoornis ervaren dit meestal als zeer vervelend, maar kinderen hebben hier geen last van. Kinderen met een dwangstoornis hebben meestal wel slechte relaties met leeftijdgenoten.
Gegeneraliseerde angststoornis
Een kind met een gegeneraliseerde angststoornis heeft als kenmerk dat hij veel te veel piekert over (toekomstige) gebeurtenissen en zich teveel richt op de negatieve kanten van wat er gebeurt. Dit piekeren is zo erg dat het kind ze niet in de hand kan houden en ze denken dat ze de situatie niet aankunnen.
Deze stoornis lijkt een beetje op een karaktertrek en hoort niet bij een bepaalde situatie of gebeurtenis.
Waar ze zich druk om kunnen maken is heel uiteenlopend. De stoornis zit vooral in de belemmerende gedachten, maar er is ook sprake van een lichamelijke kenmerk (bijvoorbeeld rusteloosheid, vermoeidheid of prikkelbaarheid).
Paniekstoornis
Een paniekaanval is een korte periode van intense angst. De aanval komt plotseling en is direct heftig.
Men spreekt van een paniekstoornis als er geregeld terugkerende, maar onverwachte paniekaanvallen zijn en dat na deze aanvallen de angst bestaat voor een volgende aanval.
De paniekaanval bestaat uit cognitieve (angst om de controle over zichzelf te verliezen; om dood te gaan) en lichamelijke verschijnselen (transpireren; hartkloppingen).
Algemene behandeling en begeleiding angststoornis
Er bestaan een aantal manieren om een angststoornis te behandelen en te begeleiden.
Gedragstherapie
De gedragstherapie is gericht op het aanleren van positieve zelfspraak en zelfinstructies.
Bij vertekende cognitieve spraak wordt het kind bewust gemaakt van zijn negatieve zelfspraak en daarna wordt hem geleerd daarvoor andere cognities in de plaats te stellen.
Bij de psychosociale methode wordt er praktisch geoefend in sociale situaties. Dit kan bijvoorbeeld thuis of op school.
Ook ouders en leerkrachten worden erin betrokken en leren hoe zij anders kunnen reageren op de angsten van het kind.
Medicijnen
Ook medicijnen kunnen invloed hebben op angststoornissen bij kinderen, maar neemt slechts een kleine plaats in.
Praktische aanpak
- Het is belangrijk dat de angst van het kind erkend en geaccepteerd wordt. Pas als de aanleg van de angst is geaccepteerd kan er gewerkt worden aan de angst. Maar ook de angsten die bij de ouders leven moeten geaccepteerd worden, want die spelen mogelijk een rol bij de ontwikkeling van de angst bij het kind. Het is daarnaast goed mogelijk dat het gezin in een visueze cirkel is terechtgekomen, dat moet gezien worden en het gezin moet geholpen worden om daar weer uit te komen.
- Er moet gezorgd worden voor een veilige sfeer. Hierbij zijn regels en structuur belangrijk. In deze veilige sfeer moet nagegaan worden of er een reële oorzaak is voor de angst van het kind en moet de angst in elk geval serieus genomen worden.
- Het kind moet veel positieve bevestiging krijgen. Daarvoor is het belangrijk om succeservaringen voor het kind te creëren/maken. Beloon daarbij de pogingen die het kind neemt en leg minder nadruk op de resultaten ervan. Op die manier wordt zijn competentiegevoel verhoogd en krijgt op die manier een positiever zelfbeeld.
- Het is belangrijk dat het kind beschermd wordt, maar niet overbeschermd. Help zijn weerbaarheid te verhogen, daarbij is aandacht voor de manier waarop het kind met zijn angst omgaat belangrijk. Een sociale vaardigheidstraining is bijvoorbeeld heel geschikt.
- Het kind moet een andere kijk krijgen op het ontwikkelen van problemen. Het kind moet als het bang is de negatieve gedachten omzetten in helpende gedachten, dit zijn technieken om de angsten te verminderen. Dit kan bij de therapeut.
- Vooral gedragsveranderende technieken zijn goed om gewenst en zelfverzekerd gedrag aan te leren door middel van beloningen en het afleren van ongewenst, angstig gedrag. Zorg ervoor dat het kind dingen gaat doet en ondernemen, in plaats van er over te blijven tobben en nadenken. Besteedt vooral veel aandacht aan het kind als het niet angstig is, prijs hem dan. Op die manier wordt niet-angstig gedrag als veel positiever ervaren.
Tips voor ouders voor het omgaan met een angstig kind
- Wees een goed voorbeeld voor je kind in het omgaan met eigen angst.
- Let op de dingen die je kind wel goed doet. En houd ook vol dat te blijven doen.
- Wees trots op je kind. Laat dit duidelijk merken (door bijv. complimentjes te geven).
- Spreek je vertrouwen in je kind ook naar je kind uit.
- Stimuleer je kind om zelfstandig dingen te ondernemen (uiteraard wat past bij de leeftijd van het kind).
- Bespreek de angst van je kind samen met je kind, zonder klaar te staan met oplossingen.
- Stimuleer je kind om ook dingen te doen die hij/zij niet zo goed durft en normaal gesproken uit de weg gaat. Ga dus niet teveel mee in de vermijding die je kind heeft.
- Bedenk daarvoor tussenstappen. Leer je kind in kleine stapjes dingen te doen die het niet goed durft.
- Wakker niet de angst aan (om je kind er bijvoorbeeld mee om te leren gaan), dat werkt averechts.
- Stel je kind niet teveel gerust, je kind moet ook zelf ervaren dat het iets durft. Daardoor krijgt het zelfvertrouwen.
- Denk samen na over beloningen die je kind krijgt als het weer een beetje meer om kan gaan met de angst.
- Zet vooral niet door bij paniek. Dan ga je je doel voorbij.
Verlatingsangst bij kinderen
Een veelvoorkomende angst bij kinderen en dan met name bij jonge kinderen, is verlatingsangst.
Verlatingsangst is de angst om alleen gelaten te worden door mensen die van veel waarde voor je zijn.
Voor kleine kinderen zijn dit uiteraard de ouders, maar ook de juf of meester kunnen sterke gevoelens van verlatingsangst oproepen.
Hoe uit verlatingsangst zich bij kleine kinderen?
In de meeste gevallen uit verlatingsangst zich doordat kinderen gaan huilen. Ze raken in paniek, frustreren zichzelf en snappen niet wat er gebeurt.
Als ouder is het superbelangrijk om je kind duidelijk uit te leggen dat mama of papa weer terugkomt. Ook is het belangrijk dat je als ouder erop let dat je de angst niet voedt. Het is heel verleidelijk om je kind te troosten. Dit is een hele natuurlijke reactie op de paniek van je kind.
Enerzijds is het belangrijk dat je begrip toont voor de paniek en emotie van je kind. Anderzijds is het belangrijk om de situatie minder groot te maken dan hij voor het kind lijkt.
De angst is over het algemeen het meest heftig tussen de 8 en 18 maanden, maar ook bij grote nieuwe stappen zul je merken dat je kind deze angst weer (in beperkte mate) terug krijgt.
Sommige kinderen zijn angstiger aangelegd dan anderen. Het kan dus best zijn dat je kind ook na langere tijd nog steeds last heeft van verlatingsangst.
Meer informatie:
– Angst – Algemeen
– De verschillende oorzaken en prognose van angst
– Kenmerken en diagnose van angst
– De verschillende typen angst
– Behandeling en praktische aanpak (thuis en therapie) van angst + tips
– Verlatingsangst
mijn zoon heeft altijd angst ‘ sosciaal ‘ en comunicatie problemen gehad nu is hij bijna 18 jaar en toch zou ik dringend hulp willen omdat hij zijn 4 jaar hoger onderwijs opnieuw moet doen ‘ hij zelf heeft zo’n angst ‘ gen zelfvertrouwen ‘ bang ‘ verlegen ‘ geen oogcontact ‘niet sosciaal ‘ problemen met school ‘als moeder sta ik aan de rand van afgrond ik kan hem niet helpen ‘ met dokter overlegt en dringend spychiater zoeken anders komt hij er nooit door ‘ik ben radeloos want dokter heel weinig tijd vergeet steeds alles zelf heb ik niemand die me hulp kan bieden ( geen vader )
help spychiater in 2500 Lier ( Antwerpen )