PDD-NOS

Inhoud

Wat is PDD-NOS?

PDD-NOS staat voor Pervasive Developmental Disorder-Not Otherwise Specified, de Engelse term voor atypische pervasieve ontwikkelingsstoornis. In het Nederlands: een aan autisme verwante stoornis.

PDD-NOS valt binnen de pervasieve ontwikkelingsstoornissen. Pervasief wil zeggen: diep doordringend. Het gaat om een stoornis die in het totale ontwikkelingsverloop doordringt.
Kinderen met PDD-NOS hebben niet alle kenmerken (of in mindere mate) van autisme en daarom mag er niet van autisme gesproken worden.

Uitingen PDD-NOS

De stoornis uit zich op vier verschillende manieren:
– Stoornissen in sociale interacties.
– Stoornissen in de verbale en non-verbale communicatie.
– Stoornissen in de verbeelding.
– Stoornissen beperkt repertoire van interesses en activiteiten.

Er zijn drie soorten uitingen van PDD-NOS:
1. Actief maar onhandig: kinderen die zowel uit zichzelf maar ook als reactie op anderen het contact aangaan, maar dit op een vreemde of onhandige manier doen.
2. Teruggetrokken: kinderen die het contact niet uit zichzelf aangaan en ook niet ingaan op de uitnodiging van anderen.
3. Passief: kinderen die uit zichzelf het contact niet aangaan maar wel ingaan op de uitnodiging van anderen.

Oorzaak PDD-NOS

De oorzaak van PDD-NOS die het meeste voorkomt is de erfelijkheid. In 90% van de gevallen krijgt een kind PDD-NOS met de geboorte mee.
In de andere gevallen heeft het kind PDD-NOS gekregen. Dit kan bijvoorbeeld gekomen zijn door een hersenziekte of een hersenontsteking.

PDD-NOS komt niet door de persoonlijkheid van het kind. Ook kan het kind deze stoornis niet krijgen doordat het slecht wordt opgevoed door zijn ouders.

Prognose PDD-NOS

Het is moeilijk te voorspellen hoe een kind met PDD-NOS zich zal ontwikkelen. Dit is afhankelijk van een aantal factoren.
Hoe de stoornis naar buiten komt hangt in de eerste plaats af van de leeftijd. Naarmate het kind ouder wordt, zullen de kenmerken wat afnemen. Ze zullen minder opvallen en het kind leert ook om met zijn problemen om te gaan.

De ontwikkeling van het kind zal goed verlopen als hij een goede intelligentie heeft, als de kenmerken vooral alleen thuis voorkomen. Ook als de taalontwikkeling goed is en het kind heeft geen last van denkstoornissen, zal hij zich goed ontwikkelen.
Soms zal de ontwikkeling van het kind minder goed verlopen. In dat geval krijgt het kind op latere leeftijd bijvoorbeeld psychiatrische verschijnselen zoals sociale onaangepastheid, depressiviteit en psychotische stoornissen.

Daarnaast is het van belang dat al vroeg wordt onderkend dat het kind een stoornis heeft. Dan weet de omgeving namelijk goed wat er aan de hand is en goed op de problemen inspelen.
Ook kan het kind leren omgaan met zijn informatieverwerkingsstoornis. Hij kan dan goed begeleid worden, zijn zelfvertrouwen wordt groter en uiteindelijk kan hij een zelfstandig bestaan leiden.

Kenmerken van PDD-NOS

Kinderen en jongeren met PDD-NOS lopen in het dagelijks leven tegen veel belemmeringen aan, met name op sociaal gebied. Omdat kinderen met PDD-NOS veel moeite hebben met het inschatten van de wereld om zich heen, zorgt dit regelmatig voor misverstanden, problemen, maar ook gekwetstheid aan de kant van het kind.

Veel kinderen met PDD-NOS hebben prima door dat ze anders functioneren dan anderen en balen hier vaak stevig van. Er zijn een aantal kenmerken aan PDD-NOS die specifiek voor pdd-nos gelden.

Op deze pagina vind je hier meer informatie over. Daarnaast kun je doorklikken naar tips, oorzaken en de diagnosestelling van PDD-NOS.

Contact en sociale communicatie

Kinderen met PDD-NOS hebben sociale problemen, ze hebben moeite in de omgang met anderen. Er is wel sprake van contact en communicatie, maar dit gebeurt meestal op een wat vreemde manier en berust vaak op misverstanden.
Sommige kinderen maken bijvoorbeeld geen oogcontact of reageren te weinig op wat er in de omgeving gebeurt. Ook zijn deze kinderen vaak te veeleisend en kunnen dwingend overkomen. Er is geen wederkerig contact, de contactlegging gaat meestal een kant op.

Kinderen met PDD-NOS vinden het heel moeilijk om in te schatten wat belangrijk is en niet. Of hoe ze zich moeten gedragen tegenover bepaalde mensen en situaties. Zo kunnen ze bijvoorbeeld heel open zijn tegenover vreemden en heel gesloten tegenover bekenden. Of een bepaalde voorval dat voor iemand heel onbelangrijk is, kan een kind met PDD-NOS als iets van levensbelang beschouwen. Het kind blijft daar dan steeds mee bezig en kan het maar moeilijk vergeten.

Ook kunnen kinderen met PDD-NOS slecht de sociale omgeving in perspectief zien. Ze kunnen gebeurtenissen maar moeilijk in de goede tijd plaatsen. Daarom hebben veel kinderen met PDD-NOS bijvoorbeeld moeite met een gebeurtenis, die misschien pas over een maand plaatsvindt. De hele maand wordt hun gedrag dan beïnvloed door deze op zich misschien niet eens belangrijke gebeurtenis.

Emotionele problemen

Kinderen met PDD-NOS hebben vaak meer dan andere kinderen moeite om fantasie en werkelijkheid te onderscheiden. Ook blijven deze kinderen langer dan andere kinderen in deze vroegkinderlijke denk- en belevingswereld hangen. Dit kan tot gevolg hebben dat kinderen met PDD-NOS op een bepaalde manier angstig zijn die voor anderen niet te begrijpen is.

PDD-NOS is een contactstoornis. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat kinderen met een PDD-NOS geen contact aangaan of geen gevoel hebben. Hun contacten en gevoelens verlopen alleen anders dan normaal. Doordat deze kinderen wel degelijk gevoelens hebben, komen ze er op een gegeven moment ook achter dat zij anders zijn dan andere kinderen.
Zo hebben ze meer problemen met hun ouders dan hun broertje of zusje, ze hebben minder vriendjes dan anderen, ze hebben vaker ruzies en ze worden vaker niet begrepen. Het kind kan daardoor zich terugtrekken, depressief worden of het kind kan krampachtige, onhandige pogingen doen er toch bij te horen met alle gevolgen van dien.

Op zichzelf normale gedragingen en emoties zijn bij kinderen met PDD-NOS te heftig, te kortdurend, te langdurend, te veel, te eenzijdig, te zwak. Kortom, de juiste afstemming ontbreekt.

Taal- en denkontwikkeling en gedrag

De taalontwikkeling van kinderen met PDD-NOS verloopt heel vaak moeizaam. Wat het kind vertelt kan ook nogal eens onnatuurlijk overkomen, omdat dit op een vreemde manier gebeurt.
Vaak nemen deze kinderen de taal erg letterlijk en begrijpen daarom bijvoorbeeld grapjes niet. Soms kan een kind taalkundig goed uit de bocht komen, maar daar valt dan toch bij op dat ze taal op een verkeerde manier gebruiken. Zo komt het vaak voor dat kinderen met PDD-NOS volwassenen napraten en daarbij uitdrukkingen gebruiken die niet bij hun leeftijd passen.

Reageren op prikkels

Onder prikkels verstaan we datgene wat een kind hoort, ziet, voelt, proeft of ruikt, maar ook wat er binnenin bij het kind zelf opkomt. PDD-NOS kinderen reageren te weinig of juist te sterk op prikkels van buitenaf. Zo kunnen ze bijvoorbeeld niet in de klas reageren op een opmerking van de leerkracht die voor alle kinderen bedoeld is. Maar het kan ook zijn dat ze juist reageren op een geluidje dat door alle anderen niet opgemerkt wordt.

Kinderen met PDD-NOS functioneren voornamelijk door allerlei prikkels die in henzelf naar boven komen. Dit kan voor het ene kind betekenen dat het de drang heeft voortdurend ergens op te gaan staan en dit dan ook doet. Een ander kind echter zal meer teruggetrokken zijn en te zeer zijn eigen gang gaan.

Slecht kunnen omgaan met veranderingen

Kinderen met PDD-NOS kunnen het beste functioneren bij regelmaat en vaste patronen in het dagelijks leven. Onverwachte gebeurtenissen en veranderingen in het dagritme zorgen ervoor dat ze onrustig worden. Dit kan als gevolg hebben dat het kind nog drukker wordt en soms misschien zelfs agressief, terwijl het andere kind zich nog meer terugtrekt dan het anders al deed.

Cognitieve problemen

PDD-NOS komt voor bij kinderen met alle niveaus van intelligentie. Vaak zien we bij kinderen met PDD-NOS leerproblemen die niet komen door een zwakke intelligentie.
Problemen kunnen ontstaan doordat kinderen op school dezelfde fouten maken als in het sociale leven. Ze nemen bijvoorbeeld uitleg te letterlijk, blijven koppig aan hun eigen oplossingsstrategie vasthouden of leggen verbanden die voor anderen onbegrijpelijk zijn. Hierdoor kunnen de schoolprestaties slecht zijn.

Ook angsten en fantasieën kunnen het gewone leren in de weg staan. Soms zitten de kinderen in een sociale isolatie op school en ook dan is het niet prettig om te leren en zal dat minder goed gaan. Veel kinderen leren omdat ze gemotiveerd worden door bijvoorbeeld de leerkracht of ouders. Ze vinden het gewoonweg leuk iets voor een ander te doen. Kinderen met PDD-NOS missen dit gevoel.

Wat in de schoolse prestaties nogal eens opvalt, is dat kinderen anders presteren dan wat je eigenlijk van hen verwacht. Het ene PDD-NOS-kind komt in het dagelijks leven tamelijk intelligent over, maar zijn prestaties blijven daarbij achter. Het andere kind kan als niet te slim overkomen en zelfs op een intelligentietest laag scoren, maar toch op school heel goed presteren.

Effecten op de omgeving

Het hebben van een kind met PDD-NOS levert verschillende problemen op.
De ouder heeft meteen vanaf de geboorte het gevoel dat zijn kind ‘anders’ is. De omgeving herkent dit alleen niet en zeggen dat de ouder overbezorgd of onervaren is.
Als het kind ongeveer 8 jaar is, begint ook de omgeving te merken dat het kind anders is. Dan krijgen de ouders klachten over het gedrag van hun kind.

Vervelend kan het verschil zijn tussen het gedrag van een kind met PDD-NOS thuis en bij de buren of thuis en op school. Vaak is het kind in een andere omgeving, en met name in een gestructureerde schoolomgeving, in staat zich beter te handhaven.

Diagnostische criteria volgens DSM-IV

Volgens de DSM-IV zijn de volgende criteria bepalend voor de autistische stoornis PDD-NOS:

  1. Kwalitatief tekortkoming in sociale wisselwerking, zoals blijkt uit minstens twee van de volgende:
    1. opvallende tekortkomingen in het gebruik van meerdere non-verbale gedragingen, zoals oogcontact, gezichtsuitdrukking, lichaamshouding en mimiek(welke sociale wisselwerking regelt)
    2. tekortkoming in het ontwikkelen van vriendschappen met leeftijdgenoten in overeenstemming met ontwikkelingsniveau
    3. een gebrek in het spontaan delen van plezier,interesses, of prestaties met andere mensen, (bv., door een tekortkoming in het verduidelijken van interesses naar anderen mensen)
    4. een gebrek in sociale of emotionele wisselwerking
  2. Beperkt en stereotype gedragspatroon, interesses en gedragingen, zoals blijkt uit minstens een van de volgende:
    1. overdreven in beslag genomen zijn door een of meer stereotiepe en beperkte interessegebieden, welke abnormaal zijn in intensiteit of concentratie
    2. blijkbaar onverzettelijk ten opzichte van specifieke, niet functionele handelingen of rituelen
    3. stereotype en repeterende lichaamsbewegingen (zoals handflappen of draaien met de handen, of complexe bewegingen van het hele lichaam)
    4. hardnekkige preoccupatie met gedeeltes van objecten
  3. De stoornis veroorzaakt klinisch veelbetekenende tekortkomingen in sociaal, beroepsmatig of andere belangrijke functioneringsgebieden.
  4. Er is geen betekenisvolle vertraging in taalontwikkeling (BV. enkele woordjes bij 2 jaar, communicatieve zinnetjes bij 3 jaar)
  5. Er is geen betekenisvolle vertraging in de kennisontwikkeling of in de ontwikkeling van de leeftijdsafhankelijke zelfhulpvaardigheden (anders dan sociale wisselwerking) en de ontdekkingsdrift in de kinderjaren.
  6. Criteria zijn niet gelijk aan andere specifieke Pervasive Developmental Disorder of Schizofrenie

De ouders

De ouders moeten uitleg krijgen over wat PDD-NOS precies is, maar ook over hoe een kind met een PDD-NOS zich kan ontwikkelen. Het is ook van belang informatie te geven over de aanpak in het algemeen.
Daarnaast is het belangrijk dat de hulpverleners met de ouders meedenken over de aanpak van hun kind.

De school

Bij begeleiding op school geldt eigenlijk hetzelfde als voor de ouders. Zo is het bijvoorbeeld van belang altijd met school te bespreken of een kind op school kan blijven. Zo moet er besproken worden of de problemen die het kind heeft, opgevangen kunnen worden door de school. Ook spelen daarbij de grootte van de klassen mee en in hoeverre de leerkracht ermee om kan (leren) gaan.
Elke school heeft zijn sterke en zwakke kanten.

Het kind

Soms is er ook directe hulp aan het kind gewenst. Dat kan het geval zijn als het kind erge last heeft van angsten. Als de problemen niet zo erg zijn, kan het kind de hulp krijgen via de ouders en via school. Hulp aan het kind zelf wordt beter mogelijk naarmate de intelligentie hoger is en naarmate het kind ouder is. Daarbij moet aan het kind goed uitgelegd worden wat hij heeft, wat zijn zwakke en sterke kanten zijn.
Daarnaast kan er ook gewerkt worden aan het leren van bepaalde (sociale) vaardigheden.

Praktische aanpak

  • Reageer goed op het feit dat PDD-NOS kinderen slecht tegen wisselende situaties kunnen. Houd er rekening mee; reken de kinderen hier niet op af.
  • Vermijd zoveel mogelijk abstract taalgebruik, dit begrijpen ze namelijk niet. Taalgebruik moet voor deze kinderen in de eerste plaats functioneel zijn.
  • Autistische kinderen maken eigenlijk nauwelijks gebruik van kijken en luisteren (meer van ruiken en voelen). Dit moeten ze bewust leren. Geef het kind een reden om te luisteren of te kijken. Dit kan door middel van gestructureerde opdrachten.
  • Kinderen met PDD-NOS willen graag alles hetzelfde houden. Daarom moet je heel langzaam veranderingen invoeren en plannen wijzigen. Doe dit stapsgewijs. Probeer panieksituaties zoveel mogelijk voor te zijn door het kind goed voor te bereiden.
  • Maak ook goed duidelijk hoe het verloop van een opdracht in elkaar zit (wat, wanneer, hoe, met wie, enz.), hoe lang ( rooster, beloning op goed resultaat). Geef daarbij ook visuele ondersteuning, dit kan via beeldverhaal en pictogrammen. Zo is in een oogopslag te zien wat de opdracht inhoud.
  • Gebruik beloningssystemen om het kind over de drempel heen te trekken. Goede beloningen zijn bijvoorbeeld: materiele beloningen (iets krijgen bij iets goed doen).
    Dit zijn meestal hele krachtige versterkers voor deze kinderen.
    – Activiteitenversterkers (een stripboek lezen, boekjes voor de leerkracht in elkaar nieten).
    – Ruilversterkers (stickers).
    – Sociale versterkers (complimentje krijgen).
  • Leer gedrag alleen aan door veel herhalen, inprogrammeren, voorzeggen en uitleggen.
  • Zet het kind steeds met beide benen op de grond. Fantasieen ontaarden namelijk makkelijk in angst.
  • Leer hem beseffen dat hij beperkingen heeft, dat hij een manier van denken heeft dat verschilt van anderen. Dit maakt hem reeeler en kan hem helpen zijn zelfacceptatie te vergroten.

Tips voor ouders voor het omgaan met een kind met PDD-NOS

  • Zorg ervoor dat het kind niet teveel bepaalt wat er in het gezin gebeurt. Hou zelf de touwtjes in handen. Je andere kinderen hebben ook aandacht en ruimte nodig.
  • Ga voorzichtig om met het uiten van je gevoelens. Vooral emoties als vijandigheid, kritiek of over-betrokkenheid is niet goed voor je kind. Zulke emoties worden namelijk vaak niet door je kind niet begrepen. Het is zelfs zo dat ze de stress meer verhogen.
  • Zorg ook dat je af en toe afstand van elkaar neemt. Irritaties en stress nemen namelijk toe als je meer dan 35 uur per week met elkaar doorbrengt.
  • Zorg voor orde, regelmaat en structuur.
  • Accepteer nooit agressief gedrag van je kind.
  • Probeer nieuwe dingen stapje voor stapje in te voeren, te veranderen of te oefenen.
  • Maak nieuwe dingen voorspelbaar, gebruik hiervoor desnoods visueel materiaal, zoals pictogrammen of beeldverhaal.
  • Stop ongewenst gedrag bijtijds. Hoe langer je daar namelijk mee wacht, hoe moeilijker het wordt om het af te leren.
  • Stimuleer gewenst gedrag, bijvoorbeeld het samenspelen met andere kinderen en een bezoekje aan de dokter. Je kind raakt daar dan mee gewend.
  • Wanneer nieuwe zaken aangeleerd moeten worden; zet door en laat je niet afschrikken door tegenstand. Maak de situatie wel veilig voor het kind.

2 gedachten over “PDD-NOS”

  1. Margaret Westendorp

    Pijn

    Je hebt geen idee
    hoe je mij
    keer op keer
    weer kwetst
    Niets doe ik goed
    Alles bekritiseer je
    Je blijft maar zuigen
    En als ik er dan
    Uiteindelijk
    Niet meer tegen kan
    Boos wordt
    Ben ik weer de boosdoener
    Ligt alles aan mij
    Ben ik een …kutwijf
    Moet ik achteruit gaan
    En kan ik doodvallen
    Ik ben hier niet (meer) tegen opgewassen
    Ben zelfs bang voor je
    Ik heb al te lang
    Op mijn tenen moeten lopen
    Kan mezelf niet meer zijn
    In ons eigen huis
    Als ik lach, stel ik me aan
    Als ik huil doe ik dat ‘s nachts
    Ik wil dit niet meer
    Het moet stoppen
    Voor mij
    Maar zeker ook voor jou
    Dit is voor niemand goed

    Er moet een blijvende
    passende oplossing komen

    Even letterlijk afstand van elkaar
    De tijd zal ons leren
    of het tij nog kan keren

    Ik hoop het van harte

    Een moeder van een kind met PDD-NOS

    1. Wat heftig maar mooi geschreven, herkenbaar maar zowel vanuit mij als moeder maar zou mijn dochter nu bijna 17 jr ook zelf kunnen schrijven. Ben benieuwd hoe het nu met u gaat en hoe oud was u kind jongen/meisje toen u dit schreef?

      Gr Manon

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *