Inhoud
Wat zijn rekenproblemen?
Voor een kind met rekenproblemen is het erg moeilijk om rekenkennis te leren of toe te passen.
Wanneer deze problemen ernstig zijn worden ze in sommige gevallen een rekenstoornis of dyscalculie genoemd.
Kinderen met een rekenstoornis hebben problemen met het automatiseren van rekenfeiten. Bij problemen met automatiseren is het voor het kind lastig om feiten uit het geheugen op te roepen.
Wanneer een kind een rekenstoornis heeft kent hij of zij bijvoorbeeld niet de getalnamen uit het hoofd of kan hij of zij niet vlot beschikken over de uitkomsten van de tafels.
Ook na heel veel les of onderwijs hierin zijn dit voor kinderen met een rekenstoornis blijvende problemen. Zij kunnen deze informatie als het ware niet in hun geheugen opslaan.
Wat is Dyscalculie?
Dyscalculie is een stoornis waarbij de persoon hardnekkige problemen heeft met het leren en toepassen van rekenkennis. Er is pas sprake van Dyscalculie wanneer de rekenprestaties van het kind veel minder zijn dan de prestaties bij andere vakken.
Er zijn een aantal redenen te noemen waarom Dyscalculie als een stoornis wordt gezien.
In de eerste plaats is het bij mensen met Dyscalculie opvallend dat de problemen die zij hebben met het leren en toepassen van rekenkennis niet overeenkomen met de rest van het functioneren van het kind. Het kind is bijvoorbeeld wel slim genoeg en heeft voldoende rekenonderwijs gehad, maar toch blijft hij of zij problemen met rekenen houden.
Daarnaast is het waarschijnlijk dat bij rekenstoornissen specifieke hersengebieden betrokken zijn en dat mogelijke uitval van deze gebieden van invloed is op de problemen met rekenen die het kind heeft.
Een rekenstoornis is voor een kind erg vervelend, dit kan er voor zorgen dat een kind stil wordt en zich terugtrekt of dat het kind een negatief zelfbeeld krijgt en faalangstig wordt.
Voorbeeld van een kind met Dyscalculie
Een kind met dyscalculie kan bijvoorbeeld lezen als de beste en verslindt dikke boeken. Ook andere vakken op school gaan goed. Maar wanneer het om getallen gaat heeft het kind problemen met het onthouden van de getallen.
Rekenen lukt gewoon niet, ook niet met makkelijke sommen. Wanneer het kind iets met getallen moet doen wordt het mistig in zijn hoofd.
Voorbeelden problemen bij Dyscalculie
De problemen die kinderen met Dyscalculie hebben kunnen natuurlijk van elkaar verschillen.
Hieronder worden een aantal voorbeelden gegeven van problemen die voor kunnen komen bij dyscalculie.
- Niet vlot kunnen klok kijken
- Problemen met tellen
- Problemen bij het begrijpen van de basis van het rekenen, zoals de waarde van getallen en verbanden tussen getallen
- Cijfers verkeerd schrijven en lezen
- Blijven twijfelen bij eenvoudige berekeningen
- Moeite hebben met het leren van de tafels
- Moeite hebben met de volgorde van de stappen die gebruikt moeten worden om moeilijkere berekeningen uit te voeren
- Moeite met het aflezen van grafieken
- Moeite met onderdelen waarbij ruimtelijk inzicht van belang is
Verschillende soorten dyscalculie
Kinderen met dyscalculie kunnen erg van elkaar verschillen.
Het ene kind heeft bijvoorbeeld veel problemen met het verkeerd opschrijven van getallen en haalt getallen zoals 23 en 32 vaak door elkaar.
Terwijl andere kinderen juist veel moeite hebben met de volgorde van de stappen van ingewikkelde rekenopgaven.
De verschillende soorten rekenproblemen zijn op te delen in drie subtypes van dyscalculie:
Visueel – ruimtelijke subtype
Bij dit type heeft het kind veel problemen met het plaatsen van cijfers in de getallenrij. Ook vind het kind het lastig om getallen goed onder elkaar te zetten. Ervoor zorgen dat dezelfde eenheden onder elkaar staan levert problemen op. Grote getallen opschrijven blijft lastig. Tot slot heeft het kind ook problemen met ruimtelijk inzicht.
Bij deze vorm van dyscalculie kan het helpen om bij het tellen te werken met materialen, zoals fiches of een telraam.
Procedurele subtype
Bij dit type dyscalculie gebruikt een kind vaak een rekenaanpak die normaal is voor jongere kinderen. Daarnaast maakt het kind veel fouten met de rekenregels.
Er zijn verschillende typen fouten die gemaakt kunnen worden.
Hieronder worden enkele voorbeelden gegeven:
Groepeerfouten > 22 + 7 = 92
Foute bewerkingen > 11 x 3 = 14
Onvolledige procedure > 52 + 29 = 61
Omkeringen > 63 – 4 = 61
Daarnaast heeft het kind veel moeite met de volgorde van de stappen die genomen moeten worden bij moeilijke rekenopgaven.
Ook bij deze vorm van dyscalculie kan het voor het kind erg helpen om lang gebruik te blijven maken van materialen, zoals fiches of een telraam.
Ook is het belangrijk dat het kind leert rekenen met één vaste aanpak. Zo blijft het overzichtelijk voor het kind. Allerlei verschillende oplosstrategieën aanbieden werkt verwarrend.
Verbaalgeheugen subtype
Het verbaalgeheugen subtype is waarschijnlijk het meest voorkomende type van dyscalculie.
Bij deze vorm van dyscalculie rekent het kind erg traag. Eenvoudige sommen die de meeste leeftijdsgenootjes uit het hoofd weten, zijn bij kinderen met dit type dyscalculie niet geautomatiseerd. Dit betekent dat het kind niet goed de antwoorden uit het geheugen kan oproepen, zonder de som uit te rekenen. Wanneer ze dit wel doen maken ze hierbij erg veel fouten. Ook de snelheid waarmee ze antwoorden uit het geheugen kunnen oproepen is erg wisselend.
Tot slot is het voor kinderen met het verbaalgeheugen subtype lastig om basisregels en formules te onthouden.
Om deze vorm van dyscalculie te behandelen is het belangrijk dat de basisstof van het rekenen goed door het kind wordt begrepen. Optellen en aftrekken tot twintig moet goed gaan en de tafels moeten er ook goed in zitten.
Het is ook nuttig en leuk om rekenoefeningen op een speelse manier aan te bieden. Bijvoorbeeld door het spelen van spelletjes waarbij gerekend moet worden, zoals Yahtzee of Monopoly.
Verschil tussen rekenproblemen en een rekenstoornis
Wanneer een kind een rekenstoornis heeft, betekent dit dat de moeilijkheden die het kind ervaart bij het rekenen van blijvende aard zijn. Wanneer je een rekenstoornis hebt gaat dit niet meer over. De stoornis wordt veroorzaakt doordat bepaalde gebieden in de hersenen minder goed werken.
Een rekenstoornis kan niet veroorzaakt worden doordat het kind te weinig of slecht rekenonderwijs heeft gehad.
Bij rekenproblemen gaat het om problemen die eventueel opgelost kunnen worden. Bij rekenproblemen zijn de rekenvaardigheden of het getalbegrip onontwikkeld en gaat het niet om het onvoldoende functioneren van de hersenen.
Een rekenprobleem kan ontstaan doordat het kind te weinig of niet goed onderwijs in rekenen heeft gehad. Rekenproblemen kunnen minder erg worden of zelfs verdwijnen wanneer het rekeninzicht van het kind toeneemt.
Oorzaken Dyscalculie
Dyscalculie is voor een groot deel erfelijk. Dit betekent dat wanneer een direct familielid van het kind een rekenstoornis heeft de kans groter wordt dat het kind ook een rekenstoornis heeft.
Ongeveer 6 % van de mensen heeft een rekenstoornis. Dit percentage is ongeveer even groot als het percentage mensen met een leesstoornis.
Vroege ontwikkeling (baby)
Kinderen met dyscalculie hebben ook vaak problemen met ruimtelijke oriëntatie. Deze problemen zijn vaak al terug te zien in de vroege ontwikkeling.
Normaal gesproken begint de ontwikkeling van ruimtelijke oriëntatie bij een baby vanuit het eigen lichaam in contact met de omgeving. De eerste ruimtelijke begrippen die een baby leert is het begrip van ‘ver’ en ‘dichtbij’. Dit leert de baby al in de wieg.
Wanneer het kind recht op kan staan (rond het eerste jaar) ontwikkelt het kind ook het begrip voor ‘beneden’ en ‘boven’. Een klein kind ziet alleen maar details.
Vanaf het tweede jaar begint het kind het totaal plaatje te zien, vanaf dat moment begint ook het begrip van lengte, breedte, diepte en hoogte tot stand te komen. Het kind gaat steeds verder met het ontdekken van zijn omgeving en de wereld om zich heen.
Ontwikkeling in de leeftijd van vijf tot tien jaar
Dit gaat samen met het leren van de begrippen ‘links’ en ‘rechts’ (rond het vijfde jaar). Het leren schatten van afstanden, tijd en snelheid ontwikkeld een kind tussen het vijfde en het tiende jaar.
Deze ontwikkelingen verlopen bij kinderen met dyscalculie vaak veel minder snel en minder volledig. Deze kinderen leren vaak wel om details te zien in ruimtelijke situaties, maar het lukt ze niet om deze details als een beeld op te slaan in het geheugen.
Zij maken dus geen geheugen aan voor de betreffende ruimtelijke situatie en kunnen deze informatie dan ook niet meer uit het geheugen oproepen en in nieuwe situaties gebruiken. Door deze beperking moeten zij ruimtelijke informatie op een andere, omslachtige manier leren onthouden.
Volgorde en tijdsbesef
Naast de problemen die hierboven staan besproken kan het kind ook moeite hebben met het inzicht of iets in het verleden of het heden afspeelt en in welke volgorde gebeurtenissen hebben plaats gevonden.
Doordat dit inzicht mist kan het kind problemen hebben met tijdsbesef, ze komen bijvoorbeeld vaak te laat. Deze beperking maakt het voor een kind ook lastig om bepaalde handelingen in de goede volgorde uit te voeren, ze kunnen deze volgorde niet zo goed onthouden.
Dit levert bijvoorbeeld problemen op bij het leren wassen en aankleden. Met extra oefening kan er voor gezorgd worden dat deze handelingen er toch worden ingeslepen.
Gevolgen van Dyscalculie
In het dagelijks leven kom je veel situaties tegen waarin je moet rekenen of bezig bent met getallen. Mensen met dyscalculie kunnen in het dagelijks leven dan ook veel last hebben van hun beperking. Bijvoorbeeld bij de kassa tijdens het afrekenen of bij een bushokje met het aflezen van de bustijden.
Zo komt een persoon met dyscalculie veel problemen tegen die voor anderen vaak lastig zijn om je voor te stellen.
Het is erg belangrijk dat dyscalculie wordt herkend, anders kan er een verkeerd beeld ontstaan van wat voor een niveau een leerling heeft.
Daarnaast kan het ook erg frustrerend voor het kind zijn wanneer het probleem niet wordt erkend en er niet op de juiste manier mee wordt omgegaan. Het kan emotionele gevolgen hebben, zoals faalangst en depressiviteit.
Problemen op school als gevolg van Dyscalculie
Wanneer een kind een rekenstoornis heeft is het logisch dat het kind op school problemen heeft met rekenen of wiskunde.
Daarnaast zijn er nog veel meer onderdelen of vakken op school die erg lastig kunnen zijn voor een kind met een rekenstoornis, omdat je bij meerdere vakken gebruik wordt gemaakt van getallen en berekeningen.
- Bij economie kan een kind problemen krijgen met de berekeningen die moeten worden uitgevoerd en kan het erg lastig voor het kind zijn om de cijfers juist onder elkaar te schrijven.
- Bij geschiedenis kan het lastig zijn om de jaartallen goed te onthouden en verschillende historische gebeurtenissen goed weer te geven op een getallenas.
- Bij aardrijkskunde kunnen schaalberekeningen problemen opleveren.
- Bij natuurkunde en scheikunde kunnen er problemen zijn bij het werken met formules en het juist uitvoeren van de berekeningen.
Diagnosticeren van Dyscalculie
Wanneer jij of de leerkracht vermoedt dat een kind een rekenstoornis heeft kan hij of zij daarop onderzocht worden.
Een dyscalculie onderzoek bestaat uit drie onderdelen:
- een intelligentie-onderzoek
- een capaciteiten-onderzoek
- een neuropsychologisch onderzoek
Intelligentie-onderzoek
Bij het intelligentie onderzoek wordt er gekeken of er binnen de intelligentie factoren aan te wijzen zijn die van negatieve invloed zijn op het kunnen rekenen.
Kinderen die problemen hebben bij het rekenen hebben vaak een minder goed visueel –ruimtelijk inzicht. Daarnaast kunnen problemen met logisch redeneren er ook voor zorgen dat het rekenen minder goed gaat.
Capaciteiten-onderzoek
Het doel van dit onderzoek is het in kaart brengen van de rekenvaardigheden. Er wordt gekeken tot op welk niveau het kind de rekenvaardigheden beheerst.
De informatie die in dit onderzoek naar voren komt wordt ook gebruikt bij het maken van een plan voor de begeleiding bij de rekenproblemen.
Neuropsychologisch onderzoek
In dit deel van het onderzoek wordt er gekeken naar hoe de informatie in de hersenen wordt verwerkt.
Kinderen met verschillende leerproblemen hebben vaak moeite met automatisering. Dit betekent dat de stappen die nodig zijn om te rekenen niet vanzelfsprekend worden voor het kind. Hierdoor rekenen ze traag en maken ze vrij veel fouten.
Bij dit onderzoek wordt er ook gekeken of het kind beschikt over een goede concentratie.
Bij kinderen met een rekenstoornis spelen vaak meerdere problemen tegelijk.
Het ene probleem kan de oorzaak zijn van andere problemen. Dit is erg belangrijk om te weten voor de begeleiding van het kind. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat een slecht begrip van getallen het moeilijk maakt om de rekenstappen te automatiseren.
Dyscalculieverklaring
In een dyscalculieverklaring wordt de volgende informatie opgenomen:
- Het kind moet voldoen aan deze criteria:
- De rekenvaardigheid wijkt significant af van wat verwacht mag worden op basis van leeftijd, intelligentie en scholing.
- De rekenstoornis is van negatieve invloed op de schoolvorderingen in het algemeen (of met activiteiten in het dagelijks leven die rekenvaardigheid vragen).
- Als er sprake is van een zintuiglijke stoornis, dan is het rekenprobleem ernstiger dan gewoonlijk, gegeven de conditie.
- De situaties waarin de problemen zich voordoen.
Bijvoorbeeld ‘moeite met tientalpasseringen’ of ‘cijfers omdraaien in meercijferige getallen’. - Wat er nodig is om de problemen te verhelpen.
Bijvoorbeeld ‘gebruik van zakrekenmachine ook bij eenvoudige bewerkingen’ of ‘extra tijd voor het maken van toetsen’.
Wat het lastig maakt bij dyscalculie is dat er onder deskundigen nog geen overeenstemming is.
Hierdoor zijn er geen duidelijke richtlijnen voor scholen opgesteld. Er is bijvoorbeeld niet vastgelegd welke voorzieningen zijn toegestaan.
Er wordt in de praktijk dan ook op verschillende manieren mee om gegaan.
Sommige scholen geven leerlingen dezelfde voorzieningen als kinderen met dyslexie, zoals verlenging van de examentijd. Doordat er niks is vastgelegd is, hangen de aanpassingen voor kinderen met dyscalculie voorlopig nog af van de welwillendheid van de scholen.
Behandelplan Dyscalculie
Het allerbelangrijkste wat goede behandeling mogelijk maakt is goede diagnostiek.
Bij het vaststellen van dyscalculie is het belangrijk dat er goed gekeken wordt naar de zwakke kanten van het kind (waar liggen de problemen?), maar net zo belangrijk is het dat er wordt gekeken naar de sterke kanten van het kind.
Het behandelplan wordt dan ook opgesteld aan de hand van deze sterke en zwakke kanten van het kind.
Blijven oefenen
Voor kinderen die problemen hebben met ruimtelijk inzicht is het belangrijk dat ze blijven oefenen door te puzzelen en dingen te bouwen, zodat ze ruimtelijke begrippen als ‘voor’, ‘achter’ en ’tegenover’ in de praktijk kunnen leren.
Hierbij kan er door de ouders gebruik worden gemaakt van hun sterke verbale kant door deze begrippen te benoemen. Gebruik van ondersteunende materialen, zoals een telraam, moet ook altijd samen gaan met een verbale uitleg.
Oplossingsstrategieën
Kinderen met dyscalculie vinden het vaak lastig om verschillende oplossingsstrategieën te gebruiken.
Ze blijven vaak een methode gebruiken die eerder succesvol is gebleken, maar niet in elke situatie te gebruiken is. Ze blijven bijvoorbeeld rekenen op de vingers, ook wanneer het om te grote getallen gaat.
Bij de behandeling van dyscalculie is het erg belangrijk dat hier aandacht aan wordt besteed. Het is belangrijk dat ze gebruik leren maken van verschillende strategieën en hier ook tussen leren omschakelen.
Voorzieningen
Er zijn een aantal voorzieningen die voor een kind met dyscalculie kunnen helpen bij het maken van rekenopgaven.
Hieronder worden er een aantal genoemd:
- gebruik van voorgedrukte werkbladen (zo blijft het overschrijven vanaf het bord zoveel mogelijk beperkt)
- extra tijd of minderopgave, dit helpt het kind met het werk afkrijgen, wat goed is voor het zelfvertrouwen
- extra mondelinge uitleg
- gebruik van een rekenmachine of een tafelkaart
- gebruik van aangepaste leerboeken
- het duidelijk aangeven van de wenselijkheid van strategieverandering (plussommen in rood, minsommen in blauw etc.)
Praktische aanpak en tips voor ouders en leerkrachten van een kind met dyscalculie.
Praktische aanpak
- Geef het kind altijd rekenopdrachten op papier, wanneer de opdracht alleen voorgelezen wordt maakt dit het nog lastiger voor het kind.
- Zorg er voor dat het kind de tussenstappen en tussenuitkomsten opschrijft.
- Help het kind bij de keuze maken voor de juiste stappen bij het uitvoeren van een berekening. Stel vragen als: ‘ welke formule moet je gebruiken om dit uit te rekenen?, moet je dit bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken?’.
- Geef het kind extra tijd voor rekentoetsen.
- Wanneer een kind oefeningen of opdrachten in de les niet af krijgt, moet dit niet worden meegegeven als extra huiswerk.
- Laat het kind een rekenmachine gebruiken in plaats van alles uit het hoofd te laten uit rekenen.
- Maak gebruik van tastbare materialen wanneer een kind bijvoorbeeld tafels moet leren, zoals luciferstokjes of fiches.
Hoe kan school rekening houden met Dyscalculie?
Dyscalculie gaat niet over, maar je kunt een kind met Dyscalculie op school wel helpen door bepaalde hulpmiddelen aan te bieden.
Voorbeelden van manieren om een kind met Dyscalculie op school te ondersteunen:
- Belangrijk dat de leerkracht zich in het kind in leeft en voldoende kennis heeft over de stoornis
- Pas je verwachtingen aan, aan de leerling. Bij te hoge verwachtingen raakt het kind ontmoedigt, bij te lage juist niet voldoende gestimuleerd
- De leerkracht kan helpen bij het opsplitsen van de leerstof in deeltaken en deelhandelingen
- Het gebruik van een rekenmachine toestaan
- Kladpapier bij toetsen laten gebruiken
- Extra tijd om een toets te maken
- Wanneer het mogelijk is een reken- of wiskundetoets 1 op 1 afnemen, eventueel mondeling
- Niet teveel sommen op een bladzijde zetten en het overzichtelijk houden door voldoende ruimte tussen de sommen te houden
Tips voor ouders en leerkrachten van een kind met dyscalculie
- Geef complimenten en moedig het kind aan wanneer hij of zij het goed doet. Begrip voor het probleem dat het kind heeft is erg belangrijk.
- Vergelijk de leerling niet met andere klasgenoten of broertjes of zusjes.
- Maak geen kritische opmerkingen die het kind het idee geven dat hij of zij dom is, zoals ‘ Zelfs je jongere broertje kan de tafels al beter dan jij dat kan.’
- Zorg er altijd voor dat wanneer een kind een toets uit zijn eigen schrift moet leren, dit schrift gecontroleerd en verbeterd is.
- Ondersteun het kind thuis bij zijn of haar schoolwerk.
Beste mensen,
Op fora lees ik veel over rekenproblemen bij kinderen op de basisschool.
Al sinds 2008 bestaat het Getallenmaatje dat al heel wat kinderen met verminderd inzicht in de structuur van de getallen en het getal binnen de getallenlijn, geholpen heeft.
Dus voor al diegenen die het Getallenmaatje nog niet kennen: kijk even op http://www.kwaak.nu en kijk of het iets voor uw kind of leerling is.
Ik hoor graag van u.
Wanneer je opgroeid met dyscalculie, en dit niet werkelijk herkent wordt, blijft het leven erg moeilijk. Ik heb zo vaak moeten horen van leeftijdsgenoten dat ik dom was, dat ik het ‘het’ niet kon terwijl andere leeftijdsgenoten het wel ‘al’ konden. Je gaat het probleem stil verstoppen, en in stilte word je steeds onzekerder over jezelf. Ook als volwassene, blijf je het verstoppen en ben je bang dat iemand merkt dat je niet goed kan tellen. Je kan je op den duur zo minderwaardig voelen, alles wordt moeilijk in je volwassen leven. Je verliest zin in het leven, je spartelt verder, je kan moeilijk werk vinden. Je kan je moeilijk evenwaardig voelen. Het leven lijkt vaak een hel. En daar zit je dan, alleen met je probleem, je geheim.