Dyspraxie

Inhoud

Dyspraxie – Coördinatie-Ontwikkelingsstoornis (DCD)

Dyspraxie is eigenlijk een ander woord voor Coördinatie-ontwikelingsstoornis (DCD).
Dyspraxie wordt veroorzaakt doordat de hersenen nog onrijp zijn. Hierdoor worden bepaalde boodschappen van de hersenen niet goed aan het lichaam doorgegeven.

In het verleden werd dyspraxie ook wel aangeduid als MBD (minimal brain damage of minimal brain dysfunction).

Gevolgen Dyspraxie

Er ontstaan verschillende soorten problemen.
Dyspraxie kan leiden tot problemen bij de coördinatie van bewegingen en het uitvoeren van handelingen.
Daarnaast maakt dyspraxie het moeilijk om nieuwe motorische vaardigheden aan te leren. Elke nieuwe taak moet worden geleerd en keer op keer herhaald. Motorische vaardigheden gaan voor kinderen met dyspraxie niet zo snel automatisch; ze hebben problemen met het automatiseren van motorische vaardigheden.

Kenmerken coördinatie-ontwikkelingsstoornis

Een coördinatie-ontwikkelingsstoornis wordt pas vastgesteld als het kind aan de volgende kenmerken voldoet:

  • Er is sprake van een belemmering in de ontwikkeling van de motorische coördinatie.
  • Het kind heeft door de stoornis problemen bij dagelijkse en schoolse activiteiten.
  • De stoornis is niet het gevolg van een medische aandoening (zoals spasticiteit).

Wanneer het kind verstandelijk beperkt is, moet de motorische stoornis groter zijn dan te verwachten is bij een dergelijke verstandelijke beperking.

Grove motoriek

Dyspraxie komt in de eerste plaats tot uiting door een vertraging van het bereiken van motorische mijlpalen.
Kinderen met dyspraxie zullen op later leeftijd dan gebruikelijk leren hun hoofd in balans te houden, omrollen, grijpen, kruipen, zitten en lopen. Dit zijn allemaal groot-motorische vaardigheden. Andere voorbeelden van handelingen die een beroep doen op de grove-motoriek zijn traplopen, fietsen en een bal gooien en vangen.

Fijne motoriek

Dyspraxie kan ook zorgen voor problemen in de fijne motoriek.
De fijne motoriek wordt gebruikt bij handelingen met kleine voorwerpen, zoals schrijven en knippen. Bij kinderen met dyspraxie zie je op kleuterleeftijd dat zij bepaalde motorische vaardigheden niet zo spontaan leren als hun leeftijdsgenootjes. Zo moet bijvoorbeeld het gebruik van bestek, het vasthouden van een potlood en het knippen met een schaar in het bijzonder aangeleerd worden.

Vaak blijven kinderen met dyspraxie op de basisschool problemen met hun handschrift houden.

Symptomen van dyspraxie op een rij:

Kinderen met dyspraxie kunnen enkele van de volgende symptomen vertonen. De meeste mensen met dyspraxie vertonen niet alle symptomen en sommige symptomen kunnen uiteraard ook andere oorzaken hebben. Roep altijd de hulp van een arts of deskundige in als je vermoedens hebt van dyspraxie.

  • Problemen met planning van taken
  • Problemen met volgorde van taken en organisatie
  • Problemen met schrijven en tekenen en andere fijnmotorische vaardigheden
  • Fietsen en balspelen vormen een probleem
  • Beperkt ruimtelijk bewustzijn
  • Beperkt bewustzijn van het eigen lichaam
  • Haren borstelen en nagels knippen zijn al pijnlijk: overgevoeligheid
  • Problemen met concentratie en aandacht
  • Gefrustreerd of driftig gedrag, kinderachtig gedrag voor de leeftijd
  • Obsessies, angsten en fobieën
  • Problemen met leren praten, langzaam leren van de taal
  • Geen bewustheid van de maanden van het jaar, de dagen van de dag, gisteren en morgen
  • Problemen met leren en hyperlexie en dyscalculie
  • Slechte oog-handcoördinatie
  • Slecht functioneren van het kortetermijngeheugen
Symptomen van dyspraxie
Symptomen van dyspraxie (bron: dyspraxievolwassenen.wordpress.com)

Er zijn ook sterke kanten aan kinderen met dyspraxie

De volgende vaardigheden zijn vaak juist extra ontwikkeld:

  • Zeer goed geheugen voor ervaringen
  • Goede verbale vaardigheden en goede woordenschat (maar zeker niet in alle gevallen)
  • Veel doorzettingsvermogen
  • Hoog empatisch vermogen

Leren omgaan met dyspraxie

Dyspraxie is niet iets waar je overheen groeit. Toch leren veel kinderen naarmate ze groter worden omgaan met hun dyspraxie. Zo leren ze specifieke vaardigheden aan of strategieën om motorische uitdagingen te vermijden. De coördinatie verbetert dus niet, maar je leert als kind om bijvoorbeeld toch te fietsen mét dyspraxie.

Natuurlijk willen kinderen in de pubertijd graag ‘normaal’ zijn. Maar op die leeftijd zijn ze zich goed bewust van hun handicap. Dat kan leiden tot hoge druk en het mogelijk aangaan van vriendschappen met foute mensen. Ook zijn er jongeren die zich terugtrekken in eenzaamheid.

Qua sport is het handig om te kiezen voor bezigheden die minder competitief zijn: zwemmen, wandelen, oefeningen thuis. Voorkom veel frustratie door dingen te problemen die toch niet gaan lukken of slechts met heel veel moeite.

Bij veel volwassenen die aan dyspraxie lijden is de diagnose nooit gesteld. Sommigen functioneren heel redelijk en kunnen fietsen en autorijden en een gezin runnen, maar ze zullen altijd problemen houden en moeite hebben met schijnbaar eenvoudige klusjes of het verzorgen van zichzelf.

Algemene kenmerken Dyspraxie

Dyspraxie komt bij ongeveer 5 tot 10% van de schoolgaande kinderen voor. De stoornis komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes. Dyspraxie wordt waarschijnlijk veroorzaakt doordat de hersenen niet optimaal ontwikkeld zijn. De boodschappen uit de hersenen worden hierdoor niet goed aan het lichaam doorgegeven.

Symptomen dyspraxie:

  • Slechte houding
  • Onhandig; vaak dingen omstoten of uit de handen laten vallen
  • Moeite met huppelen, hinkelen en fietsen
  • Langzaam leren zelfstandig aan te kleden
  • Langzaam leren zelfstandig te eten en veel knoeien
  • Moeite met gooien en vangen van een bal
  • Moeite met het onthouden en uitvoeren van meervoudige instructies
  • Problemen bij het vasthouden van een pen en het handschrift
  • Moeite met het bewaren van evenwicht en een traag reactievermogen
  • Laat leren praten en spraakproblemen
  • Slecht ruimtelijk bewustzijn (bijv. slecht in kunnen schatten hoe ver weg een naderende auto is)
  • Vertonen van onvolwassen gedrag en het overdrijven van emoties

Dyspraxie kan vaak samen gaan met andere stoornissen. Stoornissen die vaak samen voorkomen met dyspraxie zijn: leerstoornissen, ADHD, Asperger en PDD-Nos. Daarnaast komt het vaak voor dat kinderen met Dyspraxie door hun stoornis een laag zelfbeeld ontwikkelen.

Planning

Het onvermogen om taken te plannen en uit te voeren. Elke nieuwe taak moet worden geleerd en herhaald tot het een automatisme is (automatiseren).

Organiseren en ordenen

Problemen met de volgorde. Wat is het eerst, wat in het midden en wat het laatst? Gedachten moeten georganiseerd worden tot acties en daardoor zijn er ook problemen met het uitvoeren van taken. Wat trek je bij het aankleden bijvoorbeeld als eerste aan? Het probleem treedt ook op bij het vertellen van een verhaal, waarbij begin, midden en einde verward worden.

Fijne motoriek

Problemen met schrijven, tekenen, spelen met lego, het maken van legpuzzels, schoenen vastmaken, weinig houvast hebben.

Grove motoriek

Fietsen, het gooien en vangen van een bal, huppelen of het in een rechte lijn lopen zijn voorbeelden van problemen met de grove motoriek. Vaak hebben ze laat leren lopen en hebben ze als baby niet gekropen. Het evenwichtsgevoel is niet optimaal. Ook kunnen ze te angstig of juist gevaarlijk genoeg niet angstig zijn, bijvoorbeeld voor hoogtes.

Ruimtelijk bewustzijn

Dit betreft een beperking in het besef waar je je bevind in de relatie tot je omgeving: waar is de deur, hoe ver is een aankomende auto? Een kind met een beperkt ruimtelijk bewustzijn wil altijd vooraan of achteraan staan, maar nooit in het midden. In het midden verdwaalt het, weet het niet waar het is. Sommigen slaan van zich af als iemand te dichtbij komt.

Bewust zijn van het eigen lichaam

Het gebrek aan bewustzijn van de verschillende lichaamsdelen of dat het lichaam twee kanten heeft. Een jong kind dat een tekening van een persoon maakt, plaatst alle ledematen en gezichtskenmerken, maar niet in perspectief. Pas als ze kijken weten ze waar ze zijn aangeraakt, ze zijn langzaam bij het leren van namen van de verschillende lichaamsdelen. Het ontbreken van het besef dat het lijf twee kanten heeft vertaalt zich naar het late keuze van de dominante hand, moeilijkheden met schrijven etc.

Gevoelige tastzin

De wereld draait om voelen. Kinderen leren door voelen om vormen en weefsels enz. te herkennen. Problemen met de tastzin uiten zich op veel manieren. Een lichte aanraking wordt als pijnlijk afgeweerd, en harde, ruwe aanrakingen zijn welkom. Nagels knippen, haar borstelen, pleisters en de douche zijn pijnlijk. Dergelijke problemen leiden tot moeilijkheden in de klas. De aanwezigheid in een menigte kan beangstigend zijn, kleren zijn oncomfortabel en veroorzaken onrustig gedrag. Het kind kan vernielzuchtig zijn. Dezelfde problemen kunnen ook het eetgedrag beïnvloeden, omdat sommigen bepaalde voedselstructuren vermijden of verlangen naar pittig gekruid eten.

Concentratie

Sommige kinderen kunnen zich maar kort concentreren. Met het groter groeien wordt deze tijd wel langer. Sommigen kunnen zich maar enkele minuten concentreren, terwijl anderen dit een uur volhouden. Om het beste uit een kind te halen moet elke inspanning zich beperken binnen die tijdsduur. Daarna moet er minder worden verwacht.

Aandachtsproblemen

Velen zoeken aandacht. Ze verlangen naar aandacht als moeder aan de telefoon zit of naar de nieuwe baby kijkt. Bij sommigen is het moeilijk om hun aandacht te trekken, of andere gaan te veel op in wat ze doen. Problemen op het gebied van aandacht kunnen verband hebben met het gebrekkige waarnemingsvermogen van het kind. Het reageert op alle visuele en auditieve prikkels en kan niet deze niet onderscheiden. Als er te veel problemen met de aandacht zijn dan is een test nodig om oorzaken als ADD of ADHD uit te sluiten. Soms wordt foutief verondersteld dat er sprake is van ADHD terwijl dyspraxie of DCD de echte oorzaak van de aandachtsproblemen is.

Emoties

Vaak zijn kinderen met dyspraxie onvolwassen en worden emoties overdreven. Deze kinderen vergeven niet snel en zijn vaak wispelturig. Sommigen zijn vaak overdreven liefhebbend, sommigen kunnen een intense hekel aan je hebben na een slecht bevallen eerste kennismaking.

Gedrag

Het gedrag is ook onvolwassen. Sommigen weten niet welk gedrag van ze wordt verwacht, of misdragen zich door problemen met tijd, de tastzin of het ruimtelijke bewustzijn. Een kind dat onzeker is waar hij is, kan snel geïrriteerd raken als anderen te dichtbij komen. Anderen zoeken vergelding lang nadat er iets vervelends gebeurd is. Soms is het gedrag te wijten aan frustratie. Een kind dat een dag hard gewerkt heeft zonder dat er goed werk is geleverd en dat heeft moeten zwoegen om de leeftijdsgenoten bij te houden komt thuis met driftbuien of lijkt onredelijk. Ouders staan hun kinderen het meest nabij ondergaan vaak scheldpartijen of zelfs slaan. Deze kinderen doen alleen anderen zeer als zij zich op hun gemak voelen en veranderen in het onrijpe, gefrustreerde kind in huis. Sommige kinderen willen niet genegeerd worden en worden de clown van de klas.

Fobieën en obsessies

Velen hebben last van fobieën en obsessies. Sommigen zijn relatief logisch, zoals angst voor bepaalde harde geluiden zoals ballonnen, treinstations. Of ze zijn bang om alleen te zijn, doordat ze een gebrekkig waarnemingsvermogen hebben. Sommigen houden niet van veranderingen in routines of zelfs niet van veranderingen van de opstelling van meubels.

Spraak en taal

Spraak wordt soms langzaam aangeleerd, sommige klanken moeten worden aangeleerd omdat er een gebrek aan coördinatie van de mondbewegingen is (verbale ontwikkelingsdyspraxie) Sommigen hebben geen besef van volume, en schreeuwen. Er is een neiging tot het enkele keren herhalen van wat al is gezegd omdat woorden worden verhaspeld. Ontastbare woorden als op/onder/in/over worden soms laat begrepen, net als gevoelens en emoties. Vaak hadden deze kinderen eerdere eetproblemen en/of kwijlden heel erg. Sommigen hebben een lijmoor gehad.

Waarneming

Hoe nemen we de wereld om ons heen waar, grootte, snelheid, vorm, kleur en tijd? We weten op het gehoor waar een vliegtuig in de lucht zit door het geluid. We leren begrippen als morgen, middag en avond eerder door tijdsbesef dan door klokkijken. Jonge kinderen zijn zich vaak niet bewust van ochtend en avond, en leren de dagen van de week maar langzaam. Tieners kunnen de maanden van het jaar niet opzeggen. Weten hoe laat het is, is een andere moeilijkheid, net als omgaan met geld. Velen hebben problemen om de weg te vinden. Zelfs op een kleine school kan het lang duren eer het kind gewend is en sommigen leren nooit de weg in een groot schoolgebouw. Deze kinderen moeten zelfs in een veilige omgeving in de gaten worden gehouden. Als je uit hun gezichtsveld raakt (of als je ze zelf niet meer ziet) zijn ze snel verdwaald.

Slechte oog-handcoördinatie

Het kan moeilijk zijn om een beweging met de ogen te volgen. Een buitensporige hoofdbeweging wordt gebruikt. Ze kunnen niet snel van het ene naar het andere object kijken, bijvoorbeeld van een boek naar het schoolbord.

Leerproblemen

Bij enkelen is het enige dyspraxie probleem dat ze hebben, een probleem met schrijven. Anderen hebben leesproblemen als gevolg van dyslexie of slechte oog-hand coördinatie. Anderen hebben problemen met rekenen (dyscalculie), of lezen alleen mechanisch, zonder te begrijpen wat ze lezen (hyperlexie). Als kinderen dyspraxie gerelateerde moeilijkheden hebben zoals problemen met waarnemen, de tastzin of ruimtelijk bewustzijn, dan ligt de aanwezigheid van leerproblemen voor de hand. Dyspraxie and DCD beïnvloeden een grote groep mensen, dus er zijn mensen met talenten en er zijn mensen die langzaam zijn. De meerderheid heeft een gemiddelde intelligentie, maar heeft een probleem om dit uit te drukken in taal of schrijven.

Handschrift

Problemen met de motoriek en de coördinatie = schrijfproblemen. Het handschrift kan slechter worden als het kind groter wordt, omdat het dan sneller gaat denken en dan sneller probeert te schrijven. Sommige oudere kinderen hebben de kunst van het schrijven overwonnen, maar hun handschrift is vaak klein of neigt naar krassen en wordt met veel energie geproduceerd. Alle inspanning gaat naar het schrijven, en de inhoud van het werk leidt hieronder. Velen hebben ook zwakke spieren, houden hun pen te stevig vast en dan kan schrijven pijnlijk zijn. Sommige leerkrachten hebben veel energie in schrijflessen gestoken, om vervolgens tot de conclusie te komen dat dit de situatie heeft verslechterd.

Geheugen

Het korte termijn geheugen functioneert niet zo goed.Ze vergeten wat ze ’s morgens hebben gedaan. Het lange termijn geheugen is uitstekend, in het bijzonder voor triviale gebeurtenissen.

Diagnose coördinatie-ontwikkelingsstoornis (Dyspraxie)

Volgens de DSM-IV zijn de volgende vier criteria bepalend voor de diagnostiek coördinatie-ontwikkelingsstoornis (diagnose dyspraxie):

Criterium A

De dagelijkse activiteiten, die motorische coördinatie vereisen, worden duidelijk slechter verricht dan men op basis van chronologische leeftijd en intelligentie zou verwachten. Dit kan blijken uit aanmerkelijke vertragingen in het bereiken van motorische mijlpalen (bijv. lopen, kruipen en zitten), dingen laten vallen, houterigheid, zwakke sportprestaties of een slecht handschrift.

Criterium B

De stoornis interfereert significant met schoolse activiteiten of activiteiten in het dagelijks leven.

Criterium C

De stoornis is niet toe te schrijven aan een algemeen medische aandoening (bijv. spasticiteit, hemiplegie of spierdystrofie) en valt ook niet binnen de criteria voor een pervasieve ontwikkelingsstoornis.

Criterium D

Als er sprake is van mentale retardatie zijn de motorische problemen ernstiger dan die welke doorgaans met mentale retardatie samenhangen.

Nadere toelichting

De criteria geven alleen geen duidelijkheid over hoeveel een kind in motorische activiteiten mag verschillen van zijn leeftijdsniveau om te kunnen voldoen aan het criterium A van de DCD classificatie.

De uitingsvormen zijn de vaardigheden die gebruikt worden in het dagelijks leven en op school. Het is onduidelijk welke activiteiten er precies bedoeld worden.
Als DCD gediagnosticeerd wordt zegt dat dus alleen dat er iets aan de hand is, maar niet precies wat. DCD is daardoor geen echte diagnose, maar geeft eerder aanwijzingen dat er meer aan de hand is met het kind.

Behandeling dyspraxie

Er is niet één standaard behandeling voor dyspraxie. Welke begeleiding het kind nodig heeft hangt van meerdere dingen af, onder andere welke motorische problemen een kind heeft, de leeftijd, het intelligentieniveau en de stoornissen die eventueel nog naast de dyspraxie voorkomen.

Aan behandeling door een fysiotherapeut kan gedacht worden wanneer de problemen vooral motorisch zijn.

Begeleiding van ouders en kind die bestaat uit een samenwerking tussen een fysiotherapeut, orthopedagoog en maatschappelijk werker biedt meer een uitkomst wanneer de motorische problemen samengaan met gedragsproblemen.

Dyspraxie op school

Een kind met dyspraxie kan op school verschillende problemen door zijn of haar stoornis ondervinden.

Gym is voor een kind met dyspraxie vaak lastig, omdat dit veel vraagt van zijn of haar evenwichtsgevoel en coördinatie.
Maar een kind kan ook moeite hebben met schrijven en het snel genoeg overschrijven van de informatie op het bord. Of het kind vindt het gebruik van een passer en geodriehoek moeilijk.

Praktische aanpak

  • Zorg er voor dat je kind bewegingen gesteund kan uitvoeren. Bijvoorbeeld bij het knippen de onderarm op tafel laten steunen.
  • Deel een activiteit op in zoveel mogelijk kleine stappen.
  • Geef opdrachten zo kort en duidelijk mogelijk.
  • Wanneer iets in een bepaalde tijd moet gebeuren en het lukt niet kun je het beste hulp bieden (als het kind bijvoorbeeld zijn of haar rits niet dicht krijgt wanneer het echt weg moet).
  • Oefen vaak en kort met je kind, niet te lang doorgaan wanneer het kind concentratie verliest of moe wordt. Probeer het oefenen af te sluiten met een succesje.
  • Kies eventueel een hobby voor je kind waar broertjes of zusjes niet op zitten. Hierdoor wordt de kans op vergelijkingen minder.

Tips voor het omgaan met een kind met dyspraxie

  • Zorg ervoor dat het je kind plezier houdt of juist plezier krijgt in het bewegen.
  • Zorg ervoor dat de school en de omgeving van je kind geïnformeerd worden over de stoornis, zodat ze weten dat het niet gaat om omwil van het kind en dat ze weten hoe ze je kind het beste moeten benaderen.
  • Zorg ervoor dat je kind voldoende succes ervaringen op doet en kijk juist naar zijn of haar sterke kanten. Stel niet te hoge eisen aan je kind.
  • Probeer je niet op alles tegelijk te richten. Kies één of enkele activiteiten en oefen deze met het kind.
  • Wanneer je kind echt iets niet lukt, help hem of haar dan dit te accepteren en ga op zoek naar iets wat je kind juist wel kan.

Voor de leerkracht

  • Sta hulpmiddelen die de zelfredzaamheid vergroten toe. Zoals het gebruik van een laptop of een rekenmachine.
  • Maak gebruik van speciale materialen, zoals een liniaal met een handgrip.
  • Geef instructies stap voor stap en werk met schema’s en geheugensteuntjes.
  • Geef extra tijd voor toetsen en taakjes.
  • Geef een vervangende opdracht voor sportactiviteiten die de leerling echt niet kan en wat voor veel hilariteit onder klasgenoten zorgt.
  • Zorg dat alleen het benodigde materiaal op de tafel van de leerling ligt.
  • Leer de leerling om hulp te vragen wanneer hij of zij dat nodig heeft.

8 gedachten over “Dyspraxie”

  1. Bij onze zoon van imiddels 21 zijn de problemen op school ernstig te noemen.
    Men adviseert ons nu (veel te laat maar beter laat dan nooit) om eventueel medicijnen te gaan gebruiken omdat het in zijn hoofd een chaos is en blijft op deze manier (Ritalin).
    Dit moet dan uiteraard via een verwijsbrief van de huisarts voor een psycholoog.
    Dit is geen probleem echter het vinden van een psycholoog die hier iets mee kan/wil is ons tijdens een vorige poging niet gelukt.
    Wie kan ons adviseren?

  2. Geachte,

    Een paar maanden geleden heb ik een lieve dame leren kennen. Haar zoon heeft dyspraxie.
    Zij is aan het scheiden vanwege omstandigheden. Na dit alles begrijp ik beter waarom haar zoon het zo moeilijk heeft met de scheiding. Zijn routine valt weg en er gaan nieuwe dingen/mensen in zijn leven komen.

    Zijn moeder heeft alles gedaan voor hem, zijn vader heeft hem enkel maar van alles verweten. Zelf heb ik, via chat, reeds een paar heel fijne gesprekken mee gehad. Waarvan zijn moeder verschoot dat hij zoveel praatte tegen mij en bij hun amper.
    Omdat ikzelf reeds jaren heb gewerkt met anders validen is het de eerste maal dat ik hiermee in aanraking kom.

    Vandaar ook mijn vraag naar iemand toe die mij hopelijk kan helpen:
    Waar kan ik die jongeman mee helpen? Hoe pak ik het beste iets aan tegenover hem?
    Op sociaal gebied is hij redelijk teruggetrokken. Hij gaat volgend seizoen mee voetballen. Hij is 23 jaar en heeft geen vrienden. Hij is een keiharde werker, zijn bazen zijn heel tevreden over hem. Maar dit werd nooit gerespecteerd door zijn vader. Het was nooit genoeg voor zijn vader.
    Terwijl ik vind dat dit juist wel moet. Dit vind ik naar elk kind toe. Anders valide of niet.

    Kan iemand mij advies geven hoe ik als vreemde naar hem toe kan reageren?
    Ik wil hem en zijn mama helpen waar ik kan…doch ook met in mijn achterhoofd als ik te snel te veel contact ga zoeken dat dit een omgekeerd effect kan hebben.
    Ik wil er alles over leren, letterlijk en figuurlijk dan.

    Van harte bedankt moest iemand mij hierop enig advies kunnen geven.

    Met beleefde groeten

    Wim

  3. Niek van Zutphen

    Dyspraxie veroorzaakt veel stress. Ontspannende medicijnen zoals diazepam geven duidelijk verlichting. Maar het is moeilijk om aan artsen duidelijk te maken dat zulke middelen de patiënt kunnen helpen. Tot wie kun je je wenden om hierbij geholpen te worden?

  4. Niek van Zutphen

    Bij mij zijn juist op die leeftijd de klachten verminderd. O.m. omdat ik zelf begrip kreeg voor mijn problemen en daar oplossingen voor creëerde, wat gelukkig redelijk lukte. Ben normaal begaafd.
    Natuurlijk kan ik de situatie van uw zoon niet beoordelen. Als we uitgaan van een normale intelligentie kunnen gesprekken van een deskundige met uw zoon misschien helpen?

  5. Mijn neefje is al 28 jaar, maar heeft nog steeds problemen met fietsen en zwemmen. De reden hiervoor is dat we er veel te laat bij waren. We wisten zelf niet met welke symptomen we te maken hadden. Het 2e probleem is dat hij zelf daar nooit voor uitkwam omdat hij bang was voor De meningen van anderen. Vraag me echt af hoe we dit kunnen verhelpen.

  6. hoi
    beetje late reactie maar bij onze zoon sloeg de ADHD medicatie niet aan juist omdat deze diagnose niet de juiste is en het probleem niet is, en daarom dus ook de ritalin etc. niet werkte.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *